Rechtspraak
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 12 juli 2024
ECLI:NL:RBROT:2024:6670
Feiten
Werkneemster is op 1 maart 2022 in dienst getreden bij Kiddoozz Rotterdam B.V. (hierna: Kiddoozz) als pedagogisch medewerkster in opleiding op basis van een BBL-arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, eindigend op 31 mei 2023. De arbeidsovereenkomst werd per 1 juni 2023 verlengd voor zes maanden, eindigend op 30 november 2023. Op de arbeidsovereenkomst is de cao Kinderopvang voor Kindercentra en Gastouders (hierna: cao Kinderopvang) van toepassing. Werkneemster en Kiddoozz sloten op 15 februari 2022 een studieovereenkomst voor de opleiding gespecialiseerd pedagogisch medewerker (GPM4). Werkneemster rondde de opleiding succesvol af. De studieovereenkomst bevat terugbetalingsverplichtingen voor opleidingskosten in bepaalde gevallen, waaronder in het geval van vertrek van werkneemster op initiatief van Kiddoozz. In dat geval zal conform een staffel verrekening plaatsvinden met de transitievergoeding. Kiddoozz meldde op 31 oktober 2023 dat de arbeidsovereenkomst van werkneemster niet werd verlengd. Kiddoozz verrekende vervolgens een bedrag van € 976,97 aan studiekosten met de transitievergoeding waar werkneemster recht op had. Werkneemster stelt dat Kiddoozz geen beroep kan doen op het studiekostenbeding, omdat de opleiding kosteloos moest worden aangeboden op basis van artikel 7:611a lid 2 BW, artikel 9.2 van de cao Kinderopvang, en het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie. Werkneemster beroept zich daarnaast op de redelijkheid en billijkheid. Kiddoozz stelt dat het studiekostenbeding rechtsgeldig is en voldoet aan de eisen. Zij was niet verplicht de opleiding kosteloos aan te bieden omdat een uitzondering geldt voor de kosteloze scholingsplicht voor beroepsopleidingen en opleidingen die werknemers verplicht moeten volgen voor het verkrijgen, behouden of vernieuwen van een beroepskwalificatie op grond van overweging 37 van Richtlijn (EU) 2019/1152 betreffende transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden in de Europese Unie. Volgens Kiddoozz valt de opleiding GPM4 onder deze uitzondering.
Oordeel
De kantonrechter oordeelt dat geen sprake is van een nietig studiekostenbeding. Uit de overgelegde stukken en de toelichting van Kiddoozz blijkt voldoende dat de door werkneemster gevolgde opleiding kwalificeert als een beroepsopleiding tot het verkrijgen van een beroepskwalificatie. Hoewel het beroep van pedagogisch medewerker niet vermeld staat op de bijlage bij de Regeling vaststelling lijst gereglementeerde beroepen, valt het volgens de kantonrechter toch onder de uitzondering van artikel 7:611a BW. De bijlage is niet limitatief bedoeld, en er is geen reden om aan te nemen dat de uitzondering alleen van toepassing is op beroepen die expliciet op de lijst staan. Niet gesteld of gebleken is dat Kiddoozz op grond van Unierecht of nationale wetgeving verplicht was de opleiding GPM4 aan werkneemster aan te bieden. In geschil is verder de vraag of de cao Kinderopvang de werkgever verplicht deze opleiding aan te bieden. De kantonrechter oordeelt dat dit niet het geval is. Artikel 9.6.1 van de cao Kinderopvang bevat geen verplichting voor de werkgever om de opleiding aan te bieden. Ook uit het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie volgt geen dergelijke verplichting. Het studiekostenbeding voldoet verder aan de vereisten van transparantie en duidelijkheid. De consequenties van het beding zijn voldoende aan werkneemster uitgelegd. Kiddoozz handelt niet in strijd met de goede trouw door een beroep te doen op het studiekostenbeding na het dienstverband met werkneemster te beëindigen. Kiddoozz heeft namelijk gemotiveerd uiteengezet dat de reden voor het niet voortzetten van het dienstverband van werkneemster was gelegen in de omstandigheid dat er onvoldoende vertrouwen was in de verdere samenwerking met werkneemster. Volgens Kiddoozz had dat te maken met de werkhouding van werkneemster, het met regelmaat te laat komen en het niet nakomen van afspraken. Kiddoozz heeft dit onder meer met een verklaring van de praktijkopleider onderbouwd. Werkneemster heeft deze stellingen onvoldoende gemotiveerd betwist. Kiddoozz heeft verder redelijk gehandeld door slechts een klein deel van de studiekosten te verrekenen met de transitievergoeding. De verzoeken van werkneemster worden afgewezen.