Feiten

Werknemer is op 23 september 2019 bij Securitas Direct B.V. (hierna: Securitas) in dienst getreden als regiomanager. Werknemer heeft zich op 17 januari 2024 ziek gemeld. Securitas heeft het loon van werknemer opgeschort vanaf 14 mei 2024. Werknemer vordert in kort geding veroordeling van Securitas tot betaling van het loon vanaf 14 mei 2024.

Oordeel

De kantonrechter oordeelt als volgt. De bedrijfsarts heeft in het kader van de arbeidsongeschiktheid van werknemer in een aantal adviezen waaronder die van 13 maart, 29 maart en 19 juni 2024 aangegeven dat er gesprekken tussen partijen tot stand dienen te worden gebracht en dat als dit niet zal leiden tot goede afspraken mediation kan worden ingezet. Er heeft tussen partijen een gesprek plaatsgevonden op 15 maart 2024. Dit gesprek is niet vruchtbaar geweest. Conform de adviezen van de bedrijfsarts dient daarom de mediation zo spoedig mogelijk te worden opgestart. Gelet op het arrest van het Hof Den Haag van 14 februari 2023 (zie AR 2024-1044) kunnen het voeren van gesprekken en het meewerken aan mediation tot de re-integratieverplichtingen van de werknemer behoren. Nu werknemer nog geen medewerking heeft gegeven aan het advies van de bedrijfsarts om mediation in te zetten, handelt hij gelet op het bovengenoemde arrest in strijd met zijn re-integratieverplichtingen en was Securitas op grond van artikel 7:629 lid 3 BW gerechtigd het loon stop te zetten. Securitas heeft echter niet gekozen voor een loonstop maar voor een loonopschorting. Nu dit een minder ingrijpende maatregel is dan een loonstop, was Securitas gerechtigd voor deze sanctie te kiezen, hetgeen immers inhoudt dat het salaris zal worden nabetaald zodra werknemer aan zijn re-integratieverplichtingen zal voldoen. Het bovenstaande leidt tot de slotsom dat het vooralsnog aannemelijk is dat de rechter in een bodemprocedure zal oordelen dat Securitas gerechtigd was het loon van werknemer op te schorten. Afwijzing van de vordering volgt.