Rechtspraak
Rechtbank Overijssel (Locatie Zwolle), 30 september 2024
ECLI:NL:RBOVE:2024:5080
Feiten
Werknemer is op 1 augustus 2020 in dienst getreden bij werkgever als chauffeur pakketdienst. Werkgever is een eenmanszaak die zich bezighoudt met pakketdiensten. Werknemer wordt deels per bankoverschrijving en deels contant betaald. In de arbeidsovereenkomst tussen partijen is bepaald dat werknemer over een geldig rijbewijs dient te beschikken. Het niet (meer) beschikken over een rijbewijs is als ontbindende voorwaarde in de arbeidsovereenkomst opgenomen. In april 2024 heeft werknemer tijdens zijn werkzaamheden een verkeersongeval veroorzaakt. De politie heeft het ongeval ingevuld en geconstateerd dat het rijbewijs van werknemer geldig was tot augustus 2023. Werknemer is de dag daarna op non-actief gesteld. Werkgever heeft werknemer vervolgens uitgenodigd voor een gesprek dat werknemer heeft afgezegd. In de aanloop naar het vervangende gesprek heeft werknemer zich ziekgemeld. Door werkgever geïnitieerde gesprekken om de ziekmelding te bespreken heeft werknemer eveneens afgezegd. Op 6 juni 2024 heeft werkgever de ontbindende voorwaarde in de arbeidsovereenkomst ingeroepen. In een brief namens werkgever is vermeld dat werknemer bij het afzeggen van een gesprek dat op 3 juni 2024 zou plaatsvinden heeft aangegeven in afwachting te zijn van de uitslag van het CBR, waaruit werkgever afleidt dat werknemer nog steeds niet over een rijbewijs beschikt. Daarom wordt de ontbindende voorwaarde ingeroepen. Werknemer verzoekt in de onderhavige procedure een verklaring voor recht dat het dienstverband nog steeds voortduurt en heeft daaraan gerelateerde loonvorderingen ingesteld. Als voorwaardelijk tegenverzoek verzoekt werkgever, voor zover de arbeidsovereenkomst tussen partijen nog bestaat, ontbinding op de e-, g- h- dan wel i-grond.
Oordeel
De kantonrechter oordeelt als volgt. Een ontbindende voorwaarde in de arbeidsovereenkomst is gezien het gesloten stelsel van het ontslagrecht slechts bij uitzondering geldig. De kantonrechter is van oordeel dat de in de arbeidsovereenkomst van partijen opgenomen voorwaarde voldoet aan de hiervoor genoemde voorwaarden. De betreffende bepaling is duidelijk en concreet: werknemer dient te beschikken over een geldig Rijbewijs B. De geldigheid van een rijbewijs is daarnaast geen omstandigheid waar werkgever invloed op kan uitoefenen. Het betoog van werkgever dat zonder een rijbewijs geen zinvolle invulling kan worden gegeven aan de werkzaamheden slaagt. Daarbij speelt mee dat sprake is van een kleine werkgever. Het opzegverbod bij ziekte heeft geen invloed op de beëindiging van het dienstverband, omdat geen sprake is van een opzegging maar van het inroepen van een ontbindende voorwaarde. Dat het werknemer tijdens een eerdere arbeidsovereenkomst – toen zijn rijbewijs ontzegd was – werd toegestaan om zijn partner de rijwerkzaamheden te laten doen, maakt niet dat de ontbindende voorwaarde in de onderhavige zaak niet kan worden ingeroepen. Toen werkte werknemer bovendien op basis van een andere arbeidsovereenkomst. Het kan niet aannemelijk worden gemaakt dat werkgever eerder op de hoogte was van de ongeldigheid van het rijbewijs van werknemer. Aan het inroepen van een ontbindende voorwaarde is voorts geen voorwaarde verbonden dat dit tijdig moet gebeuren. Werkgever wilde, om geen overhaaste conclusies te trekken, in gesprek over het incident. Het tijdsverloop tussen 2 april en 6 juni 2024 kan niet succesvol aan werkgever worden tegengeworpen. Gelet op de gang van zaken is geen sprake van een onredelijk tijdsverloop. Werkgever heeft geprobeerd met werknemer in gesprek te komen. Werknemer heeft, door niet te zorgen voor een geldig rijbewijs, ernstig verwijtbaar gehandeld zodat de transitievergoeding niet wordt toegewezen. De verzoeken van werknemer worden afgewezen. De proceskosten worden gecompenseerd.