Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/Humako Holding B.V.
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Haarlem), 12 september 2024
ECLI:NL:RBNHO:2024:9688
Vordering werkneemster tot betaling van achterstallig salaris en vakantiegeld met nevenvorderingen (grotendeels) toegewezen bij verstek.

Feiten 

Werkneemster is sinds 1 april 2019 bij Humako Holding B.V. (hierna: Humako) in dienst als medewerkster productie glastuinbouw. De arbeidsovereenkomst geldt voor onbepaalde tijd met een arbeidsduur van 40 uur per week. De cao Glastuinbouw is van toepassing. Tot en met juni 2024 verdiende werkneemster € 2.298,30 bruto per maand exclusief vakantietoeslag. Vanaf 1 juli 2024 is het salaris verhoogd met 1,7% volgens de cao. In mei 2024 heeft Humako werkneemster een laatste waarschuwing gegeven wegens haar gedrag en functioneren en aangekondigd afscheid te willen nemen, via ontbinding of wederzijds goedvinden. Werkneemster heeft het beëindigingsvoorstel niet geaccepteerd. Op 27 mei 2024 werkte ze voor het laatst en werd na twee uur weggestuurd. Enkele dagen later stelde ze via haar gemachtigde dat ze het niet eens was met de kritiek op haar houding en functioneren en gaf ze aan dat ze bereid was haar werkzaamheden te hervatten. 

In juli 2024 heeft werkneemster Humako gesommeerd om haar achterstallige salaris over mei en juni 2024, het te weinig betaalde salaris van januari 2024 en het vakantiegeld tot en met april 2024 te voldoen. Ze eiste ook toekomstige salarisbetalingen, wettelijke rente en verhoging. Humako heeft geen verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst ingediend. Werkneemster vordert in kort geding betaling van achterstallig salaris en vakantiegeld, inclusief een voorschot van € 11.309,68 bruto voor loon van januari en vanaf mei 2024, en maandelijkse betalingen vanaf augustus 2024. Ze vroeg ook om wettelijke verhogingen, rente en een dwangsom voor correcte loonstroken. Tijdens de zitting verminderde ze haar vordering door rekening te houden met eerdere betalingen in januari en juli 2024.

Oordeel 

De kantonrechter heeft vastgesteld dat Humako bij de dagvaarding behoorlijk is opgeroepen, maar niet is verschenen, zodat verstek is verleend. De vorderingen worden grotendeels toegewezen, gezien de spoedeisendheid en omdat ze niet onrechtmatig of ongegrond zijn. De vakantietoeslag wordt niet toegewezen, omdat deze niet opeisbaar is. De gevorderde dwangsom wordt slechts toegewezen vanaf vier weken na betekening van het vonnis. Humako moet € 11.309,68 bruto betalen, verminderd met de bedragen van € 1.685 en € 2.087,13 die in januari en juli 2024 zijn betaald. Vanaf augustus 2024 moet Humako elke maand € 2.298,30 bruto betalen, inclusief een loonsverhoging van 1,7%. Dit moet op de gebruikelijke betaaldagen plaatsvinden zolang de arbeidsovereenkomst voortduurt. Verder is Humako veroordeeld tot het betalen van wettelijke verhogingen en rente over te laat betaalde bedragen, zoals bepaald in artikel 7:625 BW. Ook moeten de buitengerechtelijke incassokosten worden vergoed. Daarnaast moet Humako werkneemster een schriftelijke en correcte loonstrook verstrekken. Bij het niet voldoen binnen vier weken na betekening van het vonnis, geldt een dwangsom van € 100 per dag, tot een maximum van € 10.000.