Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/werkgeefster
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Alkmaar), 7 augustus 2024
ECLI:NL:RBNHO:2024:11579
Arbeidsovereenkomst is verlengd en werkgever heeft ten onrechte opgezegd. Loonvordering toegewezen.

Feiten

Werkneemster is op 1 april 2022 in dienst getreden bij Villa Kakelbont B.V. De arbeidsovereenkomst is met ingang van 1 april 2023 verlengd voor de duur van 12 maanden. In een brief van 26 februari 2024 (aanhef: “aanzegging tijdelijke arbeidsovereenkomst”) is werkneemster toegezegd dat de arbeidsovereenkomst zal worden verlengd met een jaar. In een e-mail van 29 februari 2024 is werkneemster akkoord gegaan met de “aanzegging”. Op 15 maart 2024 heeft werkneemster zich arbeidsongeschikt gemeld. In een brief van 29 februari 2024, die is verstuurd op 15 maart 2024, stelt Villa Kakelbont dat de nieuwe arbeidsovereenkomst “14 dagen zal betreffen”, vanwege de weigering van werkneemster om op een bepaalde locatie te werken en de sterk verstoorde relaties binnen het team en de organisatie. Op 28 maart 2024 heeft de gemachtigde van werkneemster aan Villa Kakelbont geschreven dat er door middel van aanbod en aanvaarding een verlenging van de arbeidsovereenkomst tot stand is gekomen met twaalf maanden tot 31 maart 2025. Villa Kakelbont is gestopt met de loondoorbetaling na 15 april 2024. Villa Kakelbont stelt dat werkneemster het aanbod op 21 maart 2024 niet heeft aanvaard, zodat de arbeidsovereenkomst is geëindigd. Werkneemster verzoekt de kantonrechter de opzegging van de arbeidsovereenkomst te vernietigen, Villa Kakelbont te veroordelen haar toe te laten de overeengekomen werkzaamheden te verrichten na herstel, en Villa Kakelbont te veroordelen tot betaling van loon vanaf 15 april 2024.   

Oordeel

In deze zaak moet eerst beoordeeld te worden of de arbeidsovereenkomst tussen partijen is verlengd met één jaar tot en met 31 maart 2025. De kantonrechter is van oordeel dat dit het geval is. In de brief van 26 februari 2024 heeft Villa Kakelbont met als onderwerp ‘aanzegging’ aan werkneemster geschreven dat zij voornemens is om de arbeidsovereenkomst met één jaar te verlengen. De kantonrechter is van oordeel dat deze e-mail van 26 februari 2024 niet anders is op te vatten dan als een aanbod om de arbeidsovereenkomst met één jaar tot 31 maart 2025 voort te zetten. In een e-mail van 29 februari 2024 heeft werkneemster teruggeschreven ‘Ik geef mijn akkoord op de aanzegging’. Villa Kakelbont voert in het verweerschrift aan dat werkneemster alleen heeft ingestemd met de aanzegging en niet met de verlenging. Namens Villa Kakelbont is, met afbericht, niemand ter zitting verschenen. Villa Kakelbont heeft aldus niet gereageerd op hetgeen ter zitting door werkneemster naar voren is gebracht.  In dit geval leidt de kantonrechter uit het niet verschijnen door Villa Kakelbont af dat zij de stellingen van werkneemster niet (meer) betwist. De kantonrechter concludeert dan ook dat werkneemster het aanbod van Villa Kakelbont om de arbeidsovereenkomst met één jaar te verlengen op 29 februari 2024 heeft aanvaard. Naar het oordeel van de kantonrechter is de brief van 29 februari 2024 (verstuurd d.d. 15 maart 2024) van Villa Kakelbont, gelet op de inhoud en de strekking daarvan, als een opzegging van de arbeidsovereenkomst te beschouwen. De kantonrechter is van oordeel dat deze opzegging niet rechtsgeldig is. Omdat hiervoor is geoordeeld dat de opzegging van de arbeidsovereenkomst niet rechtsgeldig is, zal het verzoek van werkneemster om vernietiging van die opzegging worden toegewezen. De vernietiging van de opzegging leidt er ook toe dat werkneemster recht heeft op loon vanaf 15 april 2024. Tot slot dient werkneemster te worden toegelaten de overeengekomen werkzaamheden te verrichten na herstel en na overleg met de bedrijfsarts.