Rechtspraak
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Locatie Arnhem), 12 november 2024
ECLI:NL:GHARL:2024:6921
Feiten
WS Detachering, waar werknemer in dienst was, heeft werknemer uitgeleend aan Hop. Op 14 november 2018 is werknemer een ongeval overkomen in de bedrijfshal van Hop, waarbij hij met zijn linker enkel bekneld is geraakt onder een balk. De Inspectie SZW heeft vastgesteld dat er sprake is geweest van een overtreding van de Arbeidsomstandighedenwetgeving en heeft Hop een boete opgelegd. Werknemer heeft in eerste aanleg een verklaring voor recht gevorderd dat WS Detachering en Hop hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de door hem geleden schade. De kantonrechter heeft de vorderingen toegewezen en in de vrijwaringszaak geoordeeld dat de schade voor rekening van Hop komt. Hop en WS Detachering komen tegen het vonnis in hoofdzaak in hoger beroep.
Oordeel
In hoger beroep moet als vaststaand worden aangenomen dat werknemer letsel aan zijn been heeft opgelopen in de uitoefening van zijn werkzaamheden bij Hop.
Zorgplicht
Naar het oordeel van het hof heeft Hop niet, althans onvoldoende, onderbouwd dat zij adequate veiligheidsinstructies (aanwijzingen) heeft gegeven alsook voldoende maatregelen heeft getroffen. Ten aanzien van de veiligheidsinstructies overweegt het hof allereerst dat ook als wordt aangenomen dat Hop werknemer heeft geïnstrueerd om de geel gemarkeerde looproutes te volgen en de rood omlijnde vakken niet te betreden dit haar niet kan baten. Vaststaat namelijk dat er ten tijde van het ongeval geen geel gemarkeerde looproutes waren in het overgrote deel van de bedrijfshal en dat de laadruimte niet rood omlijnd was. Voor wat betreft de verwijzing van Hop naar het veiligheidsprotocol en de bedrijfsinterne regeling, is onvoldoende onderbouwd dat werknemer hiermee bekend was. Op het punt van adequate veiligheidsinstructies merkt het hof verder op dat gesteld noch gebleken is dat er een algemene instructie gold om de laadruimte niet te betreden, tenzij men daar voor het uitvoeren van werkzaamheden moest zijn. Het hof oordeelt dat Hop geen adequate veiligheidsinstructies heeft gegeven om te voorkomen dat werknemer in de gegeven situatie de laadruimte zou betreden. Evenmin heeft zij aangetoond dat zij daartoe voldoende maatregelen heeft genomen. Het hof gaat voorbij aan het betoog van Hop dat niet van haar verwacht kon worden dergelijke veiligheidsmaatregel(en) te treffen. Hop mocht er gelet op de afwezigheid van instructies en maatregelen op dit punt niet op vertrouwen dat medewerkers altijd een looproute lángs en niet dóór de laadruimte zouden gebruiken.
Opzet of bewuste roekeloosheid
Vervolgens speelt de vraag of er aan de kant van werknemer sprake is geweest van opzet of bewuste roekeloosheid. Het hof beantwoordt die vraag ontkennend. Hop heeft geen, althans onvoldoende, feiten en omstandigheden aangedragen die de conclusie kunnen rechtvaardigen dat er sprake is geweest van opzet bij werknemer. Hop heeft ook geen concrete omstandigheden genoemd die de conclusie kunnen rechtvaardigen dat werknemer zich onmiddellijk voorafgaand aan het op de balken stappen bewust moet zijn geweest van de roekeloosheid van die gedraging.
Conclusie
Het hoger beroep van Hop en van WS Detachering slaagt niet. Het voorgaande betekent dat de kantonrechter terecht heeft geoordeeld dat Hop en WS Detachering op grond van artikel 7:658 BW hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade die werknemer heeft geleden door het arbeidsongeval van november 2018.