Rechtspraak
Feiten
Eiseres heeft tot 1 augustus 2023 gewerkt als docente. Voor het aflopen van haar arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd is zij arbeidsongeschikt geraakt. In augustus 2023 heeft eiseres een aanvraag bij WWplus B.V. (hierna: WWplus) ingediend voor een aanvulling op de Ziektewetuitkering. Wwplus heeft eiseres een aanvulling toegekend, met de kanttekening dat eiseres over de periode vanaf het einde van haar dienstverband tot de aanvraag bij WWplus geen recht zou hebben op een aanvullende uitkering omdat de aanvraag te laat was ingediend. Eiseres heeft een klacht ingediend tegen die beslissing van WWplus. WWplus is bij haar standpunt gebleven. In haar dagvaarding heeft eiseres alsnog betaling van € 246,49 gevorderd. In de conclusie van antwoord heeft WWplus aangekondigd uit coulance alsnog over te gaan tot betaling van het over augustus 2023 ingehouden bedrag, omdat er onduidelijkheid bestaat over wanneer eiseres de aanvraag heeft ingediend. Per 1 januari 2024 is de aanvullende uitkering die eiseres ontvangt, verlaagd van € 754,84 naar € 719,84. Per 1 mei 2024 heeft eiseres geen aanvullende uitkering meer ontvangen. Eiseres vordert om WWplus te veroordelen tot betaling van een aanvullende uitkering van januari tot en met april 2024 van € 140, tot betaling van de aanvullende uitkering over de periode mei tot en met oktober 2024, te veroordelen tot betaling van € 1.000 aan immateriële schade en in de proceskosten. Wwplus concludeert tot afwijzing van de vorderingen.
Oordeel
De kantonrechter oordeelt als volgt. WWplus heeft uiteengezet waarom de aanvullende uitkering vanaf januari 2024 verlaagd is. Dit heeft te maken met de verhoging van het Ziektewetdagloon. Door een verhoging van de Ziektewetuitkering wordt de aanvullende uitkering lager. De kantonrechter overweegt dat WWplus een sluitende toelichting heeft gegeven op de verlaging. De vordering wordt afgewezen. Over de periode mei tot en met oktober 2024 voert WWplus aan geen uitkering meer te hebben betaald omdat eiseres recht had op aanvulling tot 70% van haar laatstverdiende loon. Haar Ziektewetuitkering was over die periode hoger dan dat bedrag. De kantonrechter volgt het standpunt van WWplus dat zij niet gehouden was eiseres over die periode een aanvullende uitkering te betalen, waardoor de vordering wordt afgewezen. Ten aanzien van haar vordering van € 1.000 als vergoeding van immateriële schade voert eiseres aan dat zij een medische behandeling niet tijdig heeft kunnen starten omdat WWplus te laat op haar aanvraag heeft beslist en de uitkering te laat heeft betaald. WWplus voert aan dat in de Zavo-regeling geen termijn staat waarbinnen beslist moet worden. De kantonrechter ziet niet in op welke grond WWplus verplicht is om aan eiseres een schadevergoeding te betalen. De datum waarop WWplus beslist, is hiervoor onvoldoende, aangezien de Zavo geen beslistermijn bevat. Daarnaast heeft eiseres niet betwist dat zij op 12 september 2023 nog door WWplus opgevraagde informatie heeft opgestuurd naar WWplus terwijl WWplus op 12 oktober 2023 beslist heeft. De proceskosten worden gecompenseerd, eiseres heeft namelijk deels gelijk gekregen omdat WWplus de over augustus 2023 toegepaste korting ongedaan heeft gemaakt.