Naar boven ↑

Rechtspraak

TCC Computercompany B.V./werknemer
Rechtbank Limburg (Locatie Maastricht), 12 december 2024
ECLI:NL:RBLIM:2024:9337
Kort geding. Werkgever vordert ex-werknemer te bevelen concurrerende werkzaamheden te staken. Vordering afgewezen. Geen spoedeisend belang meer. Overweging ten overvloede dat te onzeker is of de concurrerende werkzaamheden daadwerkelijk onrechtmatig zijn.

Feiten

TCC the Computer Company B.V. (hierna: TCC) is een ICT-dienstverlener die zich focust op het leveren van Managed Services. Zij heeft ongeveer tachtig mensen in dienst die zich bezighouden met ICT-werkzaamheden en business consultancy-werkzaamheden. Werknemer drijft sinds 2008 een eenmanszaak, waarbij hij zich richt op ICT-werkzaamheden. Dit is bij TCC bekend. Hij is op 26 juni 2023 in dienst getreden van TCC in de functie van senior business consultant op basis van een arbeidsovereenkomst voor de bepaalde tijd van twaalf maanden. De arbeidsovereenkomst bevat een geheimhoudingsbeding, een non-concurrentiebeding, een relatiebeding en een aan (onder meer) deze bedingen gekoppelde boeteclausule. Op 13 mei 2023 hebben partijen met elkaar gesproken over verlenging van de arbeidsovereenkomst. Bij brief van 12 juni 2024 heeft TCC aan werknemer bericht dat de arbeidsovereenkomst is verlengd voor onbepaalde tijd. Ook staat in die brief dat hij aan TCC toestemming heeft gevraagd voor zijn werkzaamheden in zijn eigen onderneming. TCC heeft in deze brief verklaard daar (onder voorwaarden) mee akkoord te zijn. Vlak voor het einde van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd heeft werknemer aan TCC  medegedeeld de arbeidsovereenkomst niet te willen voortzetten, hetgeen TCC schriftelijk heeft bevestigd. Daarna heeft TCC vernomen dat werknemer vanuit zijn eenmanszaak werkzaamheden is gaan verrichten voor een klant (hierna: Korda) van TCC. Voor deze klant heeft werknemer tot de laatste fase van zijn dienstverband werkzaamheden verricht namens TCC. TCC vordert bij wijze van voorlopige voorziening (a) werknemer te bevelen de onrechtmatige concurrentie te staken en (b) op straffe van een dwangsom werknemer te bevelen tot afgifte en blijvende verwijdering van alle gegevens en informatie die eigendom is van TCC.

Oordeel

Nietige bedingen

Voorop staat dat het non-concurrentiebeding en het relatiebeding waar TCC zich aanvankelijk op beroepen heeft, nietig zijn. Schriftelijke bedingen die de bevoegdheid van de werknemer beperken om na het einde van de arbeidsovereenkomst op zekere wijze werkzaam te zijn, zijn bij een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd alleen geldig indien uit de bij dergelijke bedingen opgenomen schriftelijke motivering van de werkgever blijkt dat het beding noodzakelijk is vanwege zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen. 

Onrechtmatige concurrentie

TCC stelt dat werknemer op onrechtmatige wijze met haar concurreert. De daarop gebaseerde vordering om te bevelen de onrechtmatige concurrentie te staken en gestaakt te houden, is alleen gebaseerd op de werkzaamheden die werknemer voor Korda verricht. Partijen zijn het erover eens dat werknemer geen werkzaamheden verricht voor andere klanten/relaties van TCC. Vast staat dat Korda tot aan het einde van het dienstverband van werknemer een klant was van TCC, dat hij gedurende zijn dienstverband bij TCC voor Korda werkzaamheden verricht heeft en dat hij aansluitend vanuit zijn eigen onderneming voor Korda soortgelijke werkzaamheden is gaan verrichten. In het midden kan blijven of werknemer zodoende onrechtmatig gehandeld heeft jegens TCC. TCC heeft namelijk ter zitting verklaard dat zij Korda als klant kwijt is. Hieruit volgt dat TCC geen belang (meer) heeft bij de gevorderde voorziening die inhoudt dat werknemer zijn werkzaamheden voor Korda moet staken. Ten overvloede overweegt de kantonrechter nog dat het op dit moment onvoldoende zeker is dat een vordering van TCC in een bodemzaak, gebaseerd op de stelling dat werknemer haar onrechtmatig beconcurreert met zijn werkzaamheden voor Korda, toegewezen zal worden. De vorderingen van TCC worden afgewezen.