Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/Open Universiteit
Rechtbank Limburg (Locatie Maastricht), 16 december 2024
ECLI:NL:RBLIM:2024:9952
De Open Universiteit heeft nagelaten om werkneemster tijdig aan te spreken op het beweerderlijke gebrek aan voortgang van haar proefschrift, waardoor zij niet zorgvuldig heeft gehandeld. Partijen worden in staat gesteld in gesprek te gaan over de voortzetting van de arbeidsrelatie.

Feiten

Werkneemster is op 1 november 2021 in dienst getreden bij de Open Universiteit als docent, niveau 4. Bij brief van 11 augustus 2022 is de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd verlengd tot 1 november 2024. In november 2023 heeft werkneemster een gesprek gehad met haar leidingevende. Naar aanleiding van dat gesprek heeft de leidinggevende van werkneemster laten weten dat voor een verlenging van de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, voldoende zicht op de succesvolle afronding van het proefschrift van werkneemster vereist was. Op 18 juli 2024 heeft de Open Universiteit aan werkneemster kenbaar gemaakt de arbeidsovereenkomst niet te willen omzetten naar een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Werkneemster verzoekt primair de opzegging van de Open Universiteit de vernietigen en voor recht te verklaren dat de arbeidsovereenkomst na 31 oktober 2024 voor onbepaalde tijd voortduurt, wedertewerkstelling en een veroordeling van de Open Universiteit tot loonbetaling vanaf 1 november 2024.

Oordeel

De kantonrechter oordeelt als volgt. Partijen zijn overeengekomen dat op basis van het functioneren, de voortgang in het promotietraject en het uitzicht op succesvolle afronding beoordeeld wordt of werkneemster in aanmerking komt voor een dienstverband voor onbepaalde tijd. De kantonrechter overweegt dat de Open Universiteit werkneemster een zeer korte tijd heeft gegeven om de helft van haar proefschrift af te ronden. Dat de Open Universiteit een bepaalde mate van zelfstandigheid van werkneemster verwachtte, kan zo zijn, maar dan nog vergt goed werkgeverschap dat zij de vinger aan de pols houdt en een werknemer in een vroeg stadium erop wijst indien er te weinig voortgang wordt geboekt. Nu de Open Universiteit zulks heeft nagelaten, heeft zij niet zorgvuldig gehandeld. De kantonrechter geeft partijen in overweging met elkaar in gesprek te gaan over de eventuele voortzetting van de arbeidsrelatie. De zaak wordt daarom aangehouden tot 23 januari 2025. Omdat er geen beslissing wordt gegeven heeft werkneemster belang bij haar verzoek om een voorlopige voorziening te treffen. De Open Universiteit beroept zich op de klachtplicht. Het beroep faalt, nu de Open Universiteit onvoldoende heeft weersproken dat zij werkneemster heeft aangegeven dat de voorgestelde termijnen voor het behalen van bepaalde doelen ten aanzien van het proefschrift onrealistisch waren. Ten aanzien van de verzochte loondoorbetaling heeft werkneemster een spoedeisend belang. De verzochte voorziening tot loondoorbetaling wordt met ingang van 1 november 2024 toegewezen. De wettelijke verhoging wordt eveneens toegewezen. Ook de voorlopige voorziening tot toelating van werkneemster tot haar werkzaamheden wordt toegewezen.