Naar boven ↑

Rechtspraak

Stichting GGzE/werknemer
Rechtbank Limburg (Locatie Maastricht), 18 december 2024
ECLI:NL:RBLIM:2024:10103
Partijen sluiten vaststellingsovereenkomst die ziet op terugbetaling van abusievelijk uitgekeerd loon en reiskosten. Vordering werkgever houdt verband met die overeenkomst, zodat op grond van artikel 93 aanhef en onder c Rv de kantonrechter bevoegd is. Verwijzing naar kamer voor kantonzaken.

Feiten

Werknemer is in dienst (geweest) bij stichting GGzE. Op enig moment hebben partijen een vaststellingsovereenkomst gesloten met daarin afspraken omtrent de terugbetaling van abusievelijk uitgekeerd loon en reiskosten. GGzE heeft bij de rechtbank jegens werknemer een vordering ingediend die ziet op de niet-nakoming van de tussen partijen gesloten vaststellingsovereenkomst.

Oordeel

De rechtbank oordeelt als volgt. In artikel 93 aanhef en onder c Rv is bepaald dat de kantonrechter bevoegd is om zaken te behandelen en beslissen betreffende een arbeidsovereenkomst. Deze bevoegdheid moet ruim worden uitgelegd. Voldoende is dat de vordering verband houdt met de arbeidsovereenkomst. Nu de vaststellingsovereenkomst ziet op de terugbetaling van abusievelijk uitgekeerd loon en reiskosten, blijft de rechtbank bij haar oordeel dat de zaak moet worden verwezen naar de kamer voor kantonzaken van deze rechtbank. Nu GGzE haar vordering niet heeft ingediend bij de kamer voor kantonzaken, verwijst de rechtbank de zaak op de voet van artikel 71 lid 2 Rv ambtshalve naar die kamer.