Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Inco Installatiebedrijf B.V.
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Alkmaar), 26 maart 2025
ECLI:NL:RBNHO:2025:3126
Mag werkgeefster het volgens haar te veel betaalde loon tijdens ziekte verrekenen met de eindafrekening en heeft werknemer recht op een winstuitkering?

Feiten

Tussen Inco Installatiebedrijf B.V. (hierna: Inco) en werknemer heeft tot 1 juni 2023 een arbeidsovereenkomst bestaan. De in de overeenkomst vermelde ingangsdatum is 14 mei 2018. Werknemer werkte eerst als accountmanager technisch beheer en vanaf 15 april 2021 als projectmanager. Op de eerste (en verlengde) arbeidsovereenkomst is de Cao voor het Technisch Installatiebedrijf (hierna: de cao) van toepassing. Deze cao bevat een regeling loondoorbetaling bij ziekte. Ook bevatte de arbeidsovereenkomst een bonusregeling. In verband met de nieuwe functie van werknemer zijn partijen op 15 april 2021 een nieuwe arbeidsovereenkomst aangegaan. In deze arbeidsovereenkomst staat dat de cao niet van toepassing is op deze arbeidsovereenkomst. Op 17 oktober 2022 heeft werknemer zich ziek gemeld. In de brief van 27 oktober 2022 schrijft Inco aan werknemer dat elk jaar iedereen die in loondienst is van Inco twee variabele, bedrijfsresultaat gerelateerde uitkeringen ontvangt. In een brief van 25 april 2023 meldt Inco aan werknemer dat het loon tijdens ziekte in de salarisadministratie niet goed is verwerkt en dat er een correctie zal volgen met de eindafrekening. Werknemer vordert achterstallig loon en een bedrag aan winstuitkeringen. Inco vindt dat de vorderingen moeten worden afgewezen.

Oordeel

Loonbetaling tijdens ziekte

Partijen zijn het erover eens dat werknemer op grond van zijn (tweede) arbeidsovereenkomst aanspraak heeft op doorbetaling van 70% van het loon tijdens ziekte. Inco heeft echter vanaf 17 oktober 2022 (het moment van ziekmelding) in plaats van 70%, 100% van het loon doorbetaald. Naar de kantonrechter begrijpt, is er 100% betaald tot en met april 2023. Inco heeft namelijk op de zitting gezegd dat zij de fout in april ontdekte en het salaris van april toen al was betaald. Door gedurende een periode van zes maanden op deze wijze feitelijk uitvoering te geven aan de op grond van de arbeidsovereenkomst toegestane afwijking, heeft Inco bij werknemer het gerechtvaardigd vertrouwen gewekt dat hij aanspraak heeft op volledige doorbetaling van het loon tijdens ziekte, tot en met 25 april 2023. Pas op 25 april 2023 heeft Inco zich immers ineens op het standpunt gesteld dat zij tijdens de ziekteperiode te veel heeft betaald. Omdat in de brief van 25 april 2023 duidelijk staat dat werknemer recht heeft op 70% loon en hem vanaf dat moment kenbaar is dat er een fout is gemaakt, mag hij aan de doorbetaling van 90% loon voor mei 2023, niet het gerechtvaardigd vertrouwen ontlenen dat hij aanspraak heeft op doorbetaling van meer dan 70% van het loon tijdens ziekte. Inco moet over de periode 17 oktober 2022 tot en met 25 april 2023 100% van het loon doorbetalen en vanaf 26 april 2023 70%. Werknemer vordert een bedrag aan achterstallig loon. Hij stelt dat Inco dit bedrag ten onrechte heeft verrekend bij de eindafrekening, maar hij heeft geen berekening overgelegd en bovendien ziet dit bedrag ten onrechte op 100% loondoorbetaling over de gehele ziekteperiode tot einde dienstverband. Werknemer wordt in de gelegenheid gesteld om een berekening over te leggen, waarop Inco mag reageren.

Winstuitkeringen

Het meest verstrekkende verweer van Inco is dat de vordering tot toekenning van een winstuitkering over het jaar 2018 is verjaard. De kantonrechter volgt dit standpunt. Voor zover werknemer recht heeft op een winstuitkering voor 2018, moet die dus pro rata (236/365e deel van een brutomaandsalaris) worden berekend. Werknemer stelt zich op het standpunt dat voldoende aannemelijk is dat er over de jaren 2018, 2019 en 2021 meer dan 5% winst is behaald. De kantonrechter beveelt Inco om de winst- en verliesrekeningen over de jaren 2018, 2019 en 2021 over te leggen. Werknemer baseert zijn aanspraak op de winstuitkering voor het kalenderjaar 2021 op de (eerste) arbeidsovereenkomst van 2018 en voor het kalenderjaar 2022 op de in de brief van 27 oktober 2022 genoemde winstuitkering volgens de bijlage ‘Variabele Beloning’. De kantonrechter oordeelt aan de hand van de stukken dat Inco in elk geval het variabel salaris over het jaar 2022 van € 4.500 bruto dient te voldoen. Om te voorkomen dat dit tussenvonnis geldt als een deelvonnis, wordt de veroordeling van Inco tot betaling van het variabele salaris over het jaar 2022 en de rente aangehouden totdat er eindvonnis zal worden gewezen. Het staat Inco vrij om dit deel van de vordering alvast te betalen. Inco kan daarmee voorkomen dat de wettelijke rente oploopt. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.