Naar boven ↑

Rechtspraak

Werknemer/Ton’s Vastgoed B.V.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Locatie Arnhem), 15 april 2025
ECLI:NL:GHARL:2025:2326
Loonvordering moet worden toegewezen als brutobedrag. Over dat bedrag zijn wettelijke verhoging en wettelijke rente verschuldigd. Pas daarna verrekening met bedrag dat werknemer nog aan werkgever moest afstaan.

Feiten

Ton’s Vastgoed exploiteert een camping. Werknemer is sinds 2014 in dienst van Ton’s Vastgoed. Hij ontvangt vanaf maart 2022, op een paar maanden na, geen loon meer. Ook past Ton’s Vastgoed de Cao Recreatie volgens werknemer niet juist toe. Werknemer had namelijk in een hogere functieschaal ingedeeld moeten worden, zodat hij recht heeft op een hoger loon dan het loon dat hij heeft ontvangen. Werknemer is om deze redenen een kort geding gestart bij de kantonrechter waarin hij kort gezegd heeft gevorderd dat Ton’s Vastgoed wordt veroordeeld tot betaling van (i) het achterstallig loon (in totaal € 64.497, 60 bruto), (ii) het niet-uitbetaalde cao-loon (in totaal € 43.549,51 bruto), (iii) de maximale wettelijke verhoging over de bedragen onder (i) en (ii), en (iv) de wettelijke rente over dat totale bedrag. Daarnaast heeft hij gevorderd dat Ton’s Vastgoed wordt veroordeeld om met ingang van 1 mei 2024 het loon door te betalen totdat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is beëindigd en om deugdelijke bruto-nettospecificaties te verstrekken van alle uit hoofde van de arbeidsovereenkomst aan hem te betalen loonbedragen op straffe van een dwangsom.De kantonrechter heeft de vordering met betrekking tot achterstallig loon (vordering i) toegewezen tot een bedrag van € 56.948,40 netto. Daarop heeft zij in mindering gebracht een bedrag van € 23.096,75, namelijk het kassaldo dat werknemer onder zich hield en nog aan Ton’s Vastgoed moest afgeven. Zodoende heeft de kantonrechter Ton’s Vastgoed veroordeeld om aan werknemer te betalen een bedrag van € 33.851,65 netto, te vermeerderen met de wettelijke verhoging (van 30%), te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van 17 mei 2024. De kantonrechter heeft ook de vordering om Ton’s Vastgoed te veroordelen een specificatie te verstrekken en het maandelijkse loon te voldoen (bij herstelvonnis) toegewezen. De vordering met betrekking tot het cao-loon (vordering ii) heeft de kantonrechter afgewezen omdat deze zich niet leent voor behandeling in kort geding. Werknemer heeft hoger beroep ingesteld.

Oordeel

Het hof oordeelt dat het achterstallig loon dat Ton’s Vastgoed aan werknemer moet betalen, niet op netto- maar op brutobasis moet worden vastgesteld en dat over dat bedrag wettelijke verhoging en vervolgens wettelijke rente verschuldigd is. Op het bedrag dat daaruit komt, kan vervolgens het kasgeld, dat werknemer nog onder zich heeft, in mindering worden gebracht (bij wijze van verrekening). Omdat Ton’s Vastgoed herhaaldelijk geen deugdelijke salarisspecificaties heeft verstrekt, ook niet ten aanzien van de betaling van het bedrag waartoe de kantonrechter haar veroordeeld heeft, zal het hof aan de veroordeling op dit punt een dwangsom verbinden. Werknemer heeft in zijn dagvaarding een brutobedrag aan achterstallig loon gevorderd van € 64.497,60. De kantonrechter heeft in het vonnis geoordeeld dat tussen partijen niet in geschil is dat werknemer nog recht heeft op € 56.948,40 netto aan loon. Werknemer heeft onweersproken gesteld dat het bedrag van € 56.948,40 het netto-equivalent is van € 64.497,60 bruto. Dit betekent dat de kantonrechter de vordering ter zake van achterstallig loon dus volledig toewijsbaar heeft geoordeeld, met de kanttekening dat zij het nettobedrag in plaats van het brutobedrag tot uitgangspunt heeft genomen. Ton’s Vastgoed lijkt nu in hoger beroep te betogen dat het bedrag van € 64.497,60 bruto ook het cao-loon omvat waar werknemer stelt recht op te hebben. Maar werknemer heeft een berekening overgelegd waaruit het bedrag van € 64.497,60 bruto volgt. Die berekening is gebaseerd op een maandloon van € 2.488,33 bruto. Dat is het loon dat partijen hebben afgesproken, en niet het loon dat volgens werknemer op basis van de cao geldt. Nog los van het gegeven dat Ton’s Vastgoed geen incidenteel hoger beroep heeft ingesteld tegen dit oordeel van de kantonrechter (dat de vordering ter zake van achterstallig loon volledig toewijsbaar is), gaat wat zij nu aanvoert dus ook inhoudelijk niet op. Werknemer heeft dus recht op € 64.497,60 bruto aan achterstallig loon, zodat het hof zijn vordering op dit punt zal toewijzen. Het hof ziet namelijk geen reden om een nettobedrag toe te wijzen. Onder loon moet immers het brutoloon worden verstaan. De wettelijke verhoging is verschuldigd over het bedrag van € 64.497,60 bruto. Anders dan werknemer betoogt, is het hof van oordeel dat een matiging van de wettelijke verhoging tot 30% in dit geval passend is. Het is juist dat Ton’s vastgoed een ernstig verwijt kan worden gemaakt van het niet tijdig voldoen van het loon. Maar door het aanzienlijk tijdsverloop tussen de datum van opeisbaarheid van de betreffende loonbetalingen en de datum van dit arrest drukt de wettelijke verhoging relatief “zwaar” op deze veroordeling. Dat tijdsverloop is voor een groot deel veroorzaakt doordat werknemer pas in het voorjaar van 2024 een gerechtelijke procedure is begonnen.