Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Rebll Network B.V.
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Haarlem), 27 maart 2025
ECLI:NL:RBNHO:2025:4164
Kort geding. Arbeidsongeschikte werknemer heeft recht op doorbetaling van 70% van de kwartaalbonus tijdens arbeidsongeschiktheid. De bonus is niet gekoppeld aan prestaties van Rebll Network B.V.

Feiten

Werknemer is op 23 juli 2012 in dienst getreden bij Rebll Network B.V. (hierna: Rebll) als senior sales support. Op grond van de tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst ontvangt werknemer bij arbeidsongeschiktheid 104 weken 70% van het laatstverdiende bruto basissalaris. In het personeelshandboek staat een commissieregeling, waarbij de commissie afhankelijk is gesteld van de prestaties van de werknemer. Per 1 september 2018 heeft Rebll werknemer een kwartaalbonus van € 2.000 toegekend. Tijdens een periode van langdurige arbeidsongeschiktheid heeft Rebll de kwartaalbonus aan werknemer doorbetaald. Op 16 augustus 2024 heeft werknemer zich weer ziek gemeld. Per 1 september 2024 heeft Rebll de betaling van de kwartaalbonus stopgezet, met als reden dat de financiële resultaten van het bedrijf erg tegenvallen en dat de bonus op basis van performance is. Werknemer heeft op 11 december 2024 aanspraak op betaling van de kwartaalbonus gemaakt. Ook heeft werknemer bij uitblijvende betaling aanspraak gemaakt op de wettelijke verhoging en wettelijke rente. Werknemer vordert een veroordeling van Rebll tot betaling van achterstallige kwartaalbonussen, te vermeerderen met de wettelijke verhoging. Ook vordert werknemer buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten. Werknemer voert aan dat de betaling van de bonus ten onrechte is stopgezet, omdat de bonus een arbeidsvoorwaarde is die een vast onderdeel van zijn salaris vormt. Rebll voert aan dat de kwartaalbonus tijdens arbeidsongeschiktheid slechts voor 70% hoeft worden doorbetaald, en dat er naar aanleiding van de slechte bedrijfsresultaten aanleiding is de bonusregeling naar beneden bij te stellen.

Oordeel

De voorzieningenrechter oordeelt als volgt. Aangezien de kwartaalbonus een aanzienlijk deel van het inkomen uit arbeid van werknemer vormt en werknemer onweersproken heeft gesteld dat hij door het uitblijven van betaling minder goed aan zijn financiële verplichtingen kan voldoen, is het spoedeisend belang gegeven. Als door Rebll erkend staat vast dat met werknemer een unieke bonusregeling is overeengekomen. De kwartaalbonus is niet afhankelijk gesteld van arbeidsprestaties. Bij toekenning is er geen voorbehoud gemaakt ten aanzien van de financiële resultaten van de onderneming. De kwartaalbonus kwalificeert als een vast loonbestanddeel. Rebll heeft aangevoerd dat deze arbeidsvoorwaarde niet langer kan worden gehandhaafd, omdat het financieel slecht gaat met Rebll en omdat het wenselijk is dat er ongelijkheid bestaat tussen de positie van werknemer en de andere werknemers die vergelijkbare werkzaamheden verrichten en geen vaste bonus hebben. Rebll heeft verwezen naar het eenzijdige wijzigingsbeding in de arbeidsovereenkomst. Dat beding heeft echter, gelet op de formulering, slechts betrekking op de ‘bovengenoemde’ arbeidsvoorwaarden. De bonus is later afzonderlijk overeengekomen. Desondanks is het voor Rebll mogelijk een arbeidsvoorwaarde te wijzigen. Er is echter geen concreet voorstel tot wijziging aan werknemer gedaan. De kwartaalbonus mocht niet per 1 september 2024 eenzijdig door Rebll worden stopgezet. De voorzieningenrechter oordeelt dat slechts 70% van de kwartaalbonus bij arbeidsongeschiktheid dient te worden doorbetaald. Dit volgt de afspraak over de loondoorbetaling bij arbeidsongeschiktheid uit de arbeidsovereenkomst én artikel 7:629 BW. Dat Rebll eerder onverplicht 100% van de bonus heeft doorbetaald, doet hier niet aan af. De loonvordering van werknemer wordt toegewezen, de wettelijke verhoging wordt gematigd tot 30%. Ook de wettelijke rente en de buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen. Rebll wordt in de proceskosten veroordeeld.