Feiten

Werkeemster is op 1 januari 2004 in dienst getreden bij de gemeente Zwolle en was laatstelijk werkzaam als medewerkster administratief & secretariaal IV. De werkzaamheden zijn in de loop van tijd gedigitaliseerd. Omdat werkneemster daar moeite mee heeft, verricht zij de bedongen werkzaamheden niet meer. De gemeente Zwolle heeft via een outplacementbureau en het eigen loopbaancentrum naar vervangende arbeid voor werkneemster gezocht, wat niet is gelukt. De gemeente Zwolle verzoekt daarom ontbinding van de arbeidsovereenkomst op de d-, g- of i-grond. Werkneemster beroept zich op het opzegverbod wegens ziekte en betwist de ontbindingsgronden met meerdere argumenten.

Oordeel

De kantonrechter oordeelt als volgt. Werkneemster is niet meer in staat haar werkzaamheden uit te voeren in verband met de digitalisering van haar werkzaamheden, waar werkneemster niet in meekomt. De gemeente Zwolle heeft ruimschoots geprobeerd werkneemster te begeleiden en te herplaatsen. Zij heeft ruim voldoende tijd genomen en meer dan voldoende inspanningen gepleegd, wat helaas zonder resultaat is gebleven. De arbeidsovereenkomst, die inmiddels een lege huls is geworden, zal worden ontbonden. Het beroep van werkneemster op het opzegverbod treft geen doel, omdat het ontbindingsverzoek primair gestoeld is op het haar disfunctioneren, wat geen verband houdt met haar mogelijke arbeidsongeschiktheid tijdens ziekte. De transitievergoeding wordt toegewezen. Er bestaat geen grond de gemeente Zwolle onder last van een dwangsom te veroordelen een deugdelijke bruto/nettospecificatie te verstrekken. De gemeente Zwolle is hier wettelijke toe verplicht en heeft toegezegd een dergelijke specificatie te verstrekken. Ook het verzoek om de gemeente Zwolle te veroordelen tot het verlenen van medewerking aan de aanvraag van een WIA-(her)beoordeling wordt afgewezen, omdat dit verzoek onvoldoende is onderbouwd en door de gemeente Zwolle is tegengesproken. De proceskosten worden gecompenseerd.