Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/werkgeefster
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 4 april 2025
ECLI:NL:RBROT:2025:5614
Tussen partijen is in geschil welke ervaringsjaren van werknemer meetellen bij de inschaling. Werkneemster heeft bewijslast van haar stelling dat werkgeefster in praktijk ook ervaringsjaren als arts-assistent meetelt bij de inschaling.

Feiten 

Werkneemster is op 22 oktober 2023 bij werkgeefster in dienst getreden op basis van een arbeidsovereenkomst voor de duur van de opleiding (bepaalde tijd) in de functie van arts-promovenda. Tussen partijen is discussie ontstaan over het salaris dat aan werkneemster is toegekend. Werkgeefster stelt dat de bepalingen (voornamelijk artikel 13) van de cao UMC (hierna: cao), waarop werkneemster zich beroept, niet op haar van toepassing zijn. Werkgeefster voert daartoe aan dat werkneemster aanvankelijk in dienst was van het Maasstad Ziekenhuis in het kader van een promotieonderzoek. Dat dienstverband eindigde voordat het promotietraject was afgerond, omdat het Maasstad Ziekenhuis het promotietraject niet langer kon financieren. Werkgeefster heeft werkneemster toen een helpende hand willen bieden door haar in dienst te nemen, om haar zo de gelegenheid te geven haar promotieonderzoek alsnog af te ronden. Zij heeft dus niet op een bestaande vacature gesolliciteerd, maar is boven formatie aangenomen.
Werkneemster eist in deze procedure te verklaren voor recht dat de cao van toepassing is, dat afwijking van de cao niet mogelijk is en dat zij per 1 mei 2024 recht heeft op een salaris van € 5.504 bruto per maand. Daarnaast eist werkneemster dat werkgeefster wordt veroordeeld tot betaling van achterstallig salaris, te vermeerderen met de wettelijke rente en de wettelijke verhoging.

Oordeel

De kantonrechter oordeelt als volgt. Op de arbeidsovereenkomst tussen partijen is de cao van toepassing. Dit volgt uit de arbeidsovereenkomst zelf, waarin is opgenomen dat de cao van toepassing is op de arbeidsovereenkomst en daarmee een geheel vormt. Voorts volgt de toepasselijkheid van de cao ook uit de diverse verwijzingen in de arbeidsovereenkomst naar de cao. Werkgeefster is gebonden aan de cao en heeft niet kunnen wijzen op een bepaling in de cao waaruit kan worden afgeleid dat de cao niet van toepassing zou zijn indien een werknemer niet op een vacature wordt aangenomen, maar boven formatie, zoals in het geval van werkneemster. Ook anderszins is de kantonrechter niet gebleken van enige reden waarom artikel 13 cao in dit geval niet van toepassing zou zijn. Omdat partijen gebonden zijn aan de cao, is elk beding in strijd met de cao nietig. Afwijken van de cao is daarom niet toegestaan.

Inschaling conform cao

Partijen zijn het erover eens dat werkneemster basisarts is in de zin van deze bepaling. Omdat zij basisarts is, moet werkgeefster haar op basis van de artikelen 13.2 en 13.2.1 cao inschalen. Uit die bepalingen volgt dat een basisarts wordt ingeschaald op salarisnummer 2 van schaal 10 en dat de inschaling per ervaringsjaar naar het volgende salarisnummer wordt verhoogd, tot het bereiken van het maximumsalaris. Werkneemster heeft verklaard dat zij tot en met 22 oktober 2023 verschillende werkervaring heeft opgedaan. Tussen partijen is in geschil welke ervaringsjaren moeten worden meegeteld. Werkneemster wordt toegelaten tot het bewijs van haar stelling dat werkgeefster in de praktijk ook ervaringsjaren als arts-assistent, niet (mede) werkzaam op het gebied van onderzoek, meerekent bij de inschaling van arts-promovendi. Indien zij daarin slaagt, had werkgeefster haar als goed werkgever ook overeenkomstig moeten inschalen. Na haar bewijslevering krijgt werkgeefster de gelegenheid tot het leveren van tegenbewijs.