werknemer/Novawork

Werknemer is in het kader van re-integratie met ingang van 1 juni 2008 voor de duur van een jaar als algemeen medewerker in dienst getreden bij Novawork. Tijdens een gesprek met de bedrijfsarts heeft werknemer een toetsenbord en beeldscherm van de bedrijfsarts vernield. De bedrijfsarts heeft voorts aangifte van mishandeling (kaakslag) gedaan bij de politie. Werknemer is vervolgens op staande voet ontslagen door Novawork. Werknemer betwist dat hij de bedrijfsarts heeft geslagen en roept de nietigheid van het ontslag in. De kantonrechter heeft de vordering van werknemer afgewezen.

Het hof oordeelt als volgt. Uit de in het geding vermelde feiten volgt, dat zich in ieder geval een incident heeft voorgedaan waarbij werknemer anders dan per ongeluk, zaakschade heeft veroorzaakt en dat de bedrijfsarts, met wie hij een afspraak had, aangifte heeft gedaan van mishandeling door werknemer. Daarmee staat de juistheid van deze aangifte nog niet vast, maar als dit in een bodemprocedure wel zou blijken, levert zulks naar het voorlopig oordeel van het hof wel een dringende reden op voor ontslag op staande voet. Het hof tekent daarbij aan dat de verklaring van de bedrijfsarts op relevante onderdelen wordt ondersteund door schriftelijke verklaringen van derden, die hem kort na het incident gezien en gesproken hebben. Dat in de bodemprocedure komt vast te staan dat werknemer de bedrijfsarts mishandeld heeft, is dan ook geenszins onaannemelijk. Aan het voorgaande doet niet af dat werknemer niet door de werkgever is gehoord alvorens het ontslag werd verleend. Hoezeer ook wenselijk is dat een werknemer wel eerst wordt gehoord, het nalaten daarvan maakt het ontslag niet reeds om die reden ongeldig. Overigens heeft werknemer niets aangevoerd waaruit moet volgen dat, als hij wel gehoord zou zijn, Novawork hem niet op staande voet had mogen ontslaan, omdat geen sprake zou zijn van een subjectief dringende reden.

Volgt bekrachtiging vonnis kantonrechter.