Rechtspraak
werknemer/werkgeefsterRechtbank Zeeland-West-Brabant, 9 januari 2014
werknemer/werkgeefster
Werknemer is in 1998 in dienst getreden van (een rechtsvoorganger van) werkgeefster. Hij is de functie van Managing Director gaan vervullen. Werknemer maakt onderdeel uit van de directie en is eindverantwoordelijk voor het algemene beleid. In 2003 is werknemer in het Handelsregister ingeschreven als alleen bevoegde bestuurder. Op 22 mei 2013 is 68% van de aandelen verkocht. Op 23 oktober 2013 is werknemer een beëindigingsvoorstel gedaan. Werknemer heeft aangegeven hiermee niet te kunnen instemmen. Thans vordert werknemer wedertewerkstelling in zijn functie Managing Director. Partijen verschillen van mening over de vraag of werknemer in zijn functie van Managing Director tevens is benoemd en werkzaam was als statutair directeur. Werkgeefster stelt van wel en is van mening dat, gelet op artikel 2:241 BW jo. artikel 93 onder c Rv, uitsluitend de rechtbank, sector civiel, bevoegd is van deze zaak kennis te nemen.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Uit de stellingen van werkgeefster volgt dat zij zich op het standpunt stelt dat, hoewel zij niet beschikt over een schriftelijk benoemingsbesluit, dit besluit wel degelijk is genomen. In artikel 2:132 BW is niet bepaald dat schriftelijkheid een constitutief vereiste is voor het tot stand komen van de benoeming van bestuurders. Dit is evenmin bepaald in de statuten van werkgeefster. Werkgeefster is erin geslaagd voldoende aannemelijk te maken dat een benoemingsbesluit door de AVA is genomen. Vast staat dat werknemer sinds 2003 in het Handelsregister staat ingeschreven als alleen bevoegde bestuurder. Het formulier is ondertekend door de bestuurder van de enig aandeelhouder van werkgeefster. Hieruit blijkt van de instemming van de aandeelhouder met de benoeming van werknemer als statutair bestuurder. Werknemer heeft het formulier mede ondertekend, zodat ook zijn bekendheid hiermee moet worden verondersteld. Voorts is van belang dat werknemer niet heeft betwist dat hij zich gedurende langere tijd feitelijk heeft gedragen als bestuurder en werkzaamheden heeft verricht waartoe uitsluitend een bestuurder bevoegd is. De kantonrechter verklaart zich onbevoegd van de onderhavige vordering kennis te nemen en verwijst de zaak ter verdere behandeling naar de voorzieningenrechter van de (andere) civiele kamer van de rechtbank.