Naar boven ↑

Rechtspraak

X/Portugees-Israëlische Gemeente
Rechtbank Amsterdam (Locatie Amsterdam), 9 juni 2022
ECLI:NL:RBAMS:2022:3266
De Portugees-Israëlische Gemeente is niet verplicht om met haar rabbijn te blijven samenwerken, omdat er geen sprake is van een arbeidsovereenkomst.

Feiten

De Portugees-Israëlische Gemeente (hierna: de Gemeente) is een kerkgenootschap en heeft conform de statuten ten doel de orthodox-joodse godsdienst volgens de Portugees-Israëlitische ritus uit te oefenen en het voortbestaan ervan te waarborgen. Er worden ook rabbinale activiteiten verricht binnen de Gemeente. Eind december 2018 heeft de Gemeente een ‘overeenkomst van opdracht’ gesloten met een Belgische rechtspersoon (hierna: X). In de overeenkomst tussen de Gemeente als opdrachtgever en X als opdrachtnemer staat onder meer dat X voor de uitvoering van de opdracht de heer Y als rabbijn zal aanwijzen en dat partijen uitdrukkelijk beogen geen arbeidsovereenkomst aan te gaan. X heeft vervolgens per maand een bedrag van € 3.300 gefactureerd. De overeenkomst van opdracht is voor een jaar verlengd. Bij brief van 12 december 2021 heeft de Gemeente de samenwerking met de rabbijn beëindigd en aangegeven de overeenkomst niet nogmaals te verlengen. De rabbijn verzoekt de kantonrechter onder meer voor recht te verklaren dat tussen partijen een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd geldt.

Oordeel

De kantonrechter overweegt aan de hand van het toetsingskader uit de uitspraak X/Gemeente Amsterdam, als volgt.

Ad (i): overeengekomen rechten en verplichtingen

Anders dan de Gemeente heeft aangevoerd, is de enkele omstandigheid dat geen overeenkomst met de rabbijn maar met X is gesloten onvoldoende om te concluderen dat geen sprake is van een arbeidsovereenkomst. Er dient naar de gehele rechtsverhouding te worden gekeken en bovendien geldt in het arbeidsrecht de ‘wezen gaat voor schijn’-doctrine. In verband met de beschermende werking van het arbeidsrecht moet er soms door (papieren) constructies heen worden geprikt. Dat de overeengekomen rechten en verplichtingen aan de hand van de Haviltexmaatstaf in dit geval anders moeten worden uitgelegd dan in de schriftelijke overeenkomst is vermeld, heeft de rabbijn in het licht van de betwisting daarvan door de Gemeente onvoldoende gemotiveerd gesteld. De rabbijn heeft enkel naar voren gebracht dat het de Gemeente erom te doen was geen belasting en premies te hoeven betalen. De Gemeente heeft daar ter zitting tegenin gebracht dat zij aanvankelijk een arbeidsovereenkomst heeft aangeboden aan de rabbijn, maar dat hij die niet wilde omdat zijn boekhouder een overeenkomst van opdracht met rechtspersoon X adviseerde. Voor deze lezing van de feiten valt steun te vinden in twee e-mails van de rabbijn. Ook uit de feitelijke uitvoering van de overeenkomst blijkt niet dat partijen bedoeld hebben van de tekst afwijkende rechten en verplichtingen overeen te komen. De kantonrechter gaat dan ook uit van de tekst van de overeenkomst.

Ad (ii): kwalificatie

Ten aanzien van de kwalificatie van de overeenkomst oordeelt de kantonrechter dat geen sprake is geweest van loonbetaling. Er is immers maandelijks gefactureerd door rechtspersoon X. Zoals de Gemeente met een terecht beroep op het arrest ABN Amro/Malhi van de Hoge Raad heeft aangevoerd, verzet de rechtszekerheid zich ertegen dat er na het sluiten van een overeenkomst tussen twee partijen geruisloos tussen twee andere partijen een arbeidsovereenkomst tot stand komt. Denkbaar is dat in geval van evident misbruik ook daar doorheen zou kunnen worden geprikt, maar een dergelijk geval doet zich hier niet voor. Ook is niet gebleken van een gezagsverhouding. Zo waren er bijvoorbeeld geen regels van de Gemeente waaraan de rabbijn zich diende te houden en kwam en ging de rabbijn volgens de Gemeente wanneer hij wilde. Alles overziend is dan ook geen sprake van een arbeidsovereenkomst. De verzoeken van de rabbijn worden afgewezen.