Rechtspraak
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Locatie Arnhem), 7 november 2022
ECLI:NL:GHARL:2022:9414
Feiten
Werknemer is op 2020 maart 2020 op staande voet ontslagen. De verklaringen aan de zijde van Econocom Nederland B.V. (hierna: Econocom) komen erop neer dat de enige aanleiding om Hoffman bedrijfsrecherche (hierna: Hoffmann) in te schakelen erin was gelegen informatie uit het Hulpmiddelencentrumdossier te krijgen (hierna: HMC), de grootste klant van Econocom die in financieel zwaar weer verkeerde. De door de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) ten behoeve van HMC verstrekte financiering liep grote risico’s en BNG oefende druk uit op Econocom om de feiten boven tafel te krijgen. Werknemer had HMC als klant in zijn portefeuille en beschikte als enige binnen Econocom over mogelijke informatie. Nu werknemer ziek thuis zat en Econocom hem niet wilde belasten, is besloten om de mailbox van werknemer door een externe partij, Hoffmann, te laten onderzoeken. Econocom stelt zich op basis van de stukken en verklaringen van de bedrijfsjurist, de managing director en de algemeen directeur op het standpunt dat op 9 maart 2020 een vermoeden van een dringende reden voor opzegging begon te bestaan. Op 10 maart 2020 heeft de algemeen directeur contact gezocht met de managing director en op 12 maart 2020 is er overleg geweest. Op zaterdag 14 maart 2020 stuurde mr. Bos een memo met de eisen voor een ontslag op staande voet. Op 17 maart 2020 vond overleg plaats met de onderzoekers van Hoffmann en op 18 maart 2020 had mr. Bos een conceptontslagbrief gereed. Op 20 maart 2020 is het ontslag op staande voet gegeven.
Oordeel
Het hof is van oordeel dat het ontslag op staande voet niet onverwijld is gegeven. Econocom heeft onvoldoende uitgelegd welke onderdelen na 8/9 maart 2020 nader onderzocht moesten worden. Het hof is niet gebleken dat en welk nader onderzoek naar de feiten na het memorandum van 14 maart 2020 nog noodzakelijk was. Uit de verklaring van de algemeen directeur volgt dat het enkel ging om het horen van de werknemer. Niet valt in te zien waarom het na 8/9 maart 2020 dan wel na de bespreking op 12 maart 2020 nog tot 20 maart 2020 heeft geduurd totdat werknemer op staande voet is ontslagen. Econocom heeft zonder nadere uitleg te lang gewacht met het ontslag op staande voet waardoor het ontslag niet onverwijld is gegeven en om die reden geen stand kan houden. Het hof gaat niet over tot herstel van de arbeidsovereenkomst. De billijke vergoeding wordt op nihil gesteld. Weliswaar is niet voldaan aan de eisen van artikel 7:677 BW voor een rechtsgeldig ontslag op staande voet, maar die ongeldigheid is uitsluitend het gevolg van het feit dat het ontslag niet onverwijld is gegeven. Naar het oordeel van het hof heeft werknemer het volledig aan zichzelf te wijten dat het dienstverband is geëindigd. Werknemer heeft wel recht op een gefixeerde schadevergoeding en betaling van de bonus over 2018 en 2019.