Wetgeving
Wet invoering minimumuurloon
Voorstel van wet van het lid Gijs van Dijk houdende wijziging van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag en enige andere wetten in verband met de invoering van een uniform wettelijk minimumuurloon en enige andere wijzigingenontwikkeling
20-10-2022
ontwikkeling
07-07-2022
Wetsvoorstel met relevante ontwikkelingen
Uit de uitvoeringstoetsen blijkt dat inwerkingtreding van het initiatiefwetsvoorstel dat beoogt per 1 januari 2024 een wettelijk minimumuurloon te introduceren uitvoerbaar is.
De voorwaarde hierbij voor het UWV is dat de implementatieopdracht uiterlijk 1 september 2023 is ontvangen. Voorwaarde voor de Belastingdienst is dat de wijziging uiterlijk half november 2023 bekend dient te zijn.
ontwikkeling
15-10-2020
Wetsvoorstel met relevante ontwikkelingen
Het adviescollege toetsing regeldruk adviseert als volgt: de beschrijving van nut en noodzaak van de maatregelen is toereikend. Er is geen minder belastend alternatief voor de gemaakte keuze. Wel is aanvulling van de beschrijving van de effecten voor burgers en bedrijven gewenst en is inzicht in de werkbaarheid van het wetsvoorstel voor met name kleine/mkb-bedrijven gewenst. Ook is aanvulling van de regeldrukparagraaf met een berekening van de regeldrukgevolgen gewenst.
ontwikkeling
07-09-2020
Wetsvoorstel met relevante ontwikkelingen
In de tweede nota van wijziging worden onder meer de volgende wijzigingen aangebracht:
- ook voor zelfstandigen die niet in de uitoefening van een beroep of bedrijf arbeid verrichten geldt dat de tijd die gemoeid is met de uitvoering van de werkzaamheden leidend dient te zijn voor het bepalen van de arbeidsduur;
- ook voor de berekening van het periodeloon wordt uitgegaan van een voltijds dienstverband van 36 uur. Als er meer of minder dan 36 uur per week wordt gewerkt wordt dat naar
evenredigheid berekend voor de bepaling van het periodeloon. Hierdoor komt het principe dat werknemers onder de Wml per uur hetzelfde verdienen tevens naar voren in de berekeningssystematiek en het gebruik van het periodeloon en wordt naar evenredigheid het periodeloon toegepast;
- het aantal weken per maand wordt op 4,33 gesteld.
ontwikkeling
16-07-2020
Wetsvoorstel met relevante ontwikkelingen
In de nota van wijziging zijn de volgende wijzigingen voorgesteld:
- in het kader van de beoordeling of er sprake is van een weigeringsgrond voor het verkrijgen van een tewerkstellingsvergunning of gecombineerde vergunning wordt aangesloten bij het maandbedrag, zodat de huidige toetsing door het UWV in het kader van artikel 8 WAV voortgezet kan worden. Hierbij bestaat er dus geen recht op dit maandbedrag als zijnde recht op minimumloon, maar deze toetsing ziet op het voldoen aan een minimumvoorwaarde voor de verkrijging van een tewerkstellingsvergunning of gecombineerde vergunning voor arbeid;
- om te voorkomen dat er een inhoudelijke wijziging in de Wet SUWI wordt opgenomen wordt er verwezen naar het minimumloon per maand, zoals bedoeld in artikel 8 lid 1 onder b in plaats van naar het minimumloon per uur;
- omdat de systematiek van de normale arbeidsduur (NAD) vervalt als gevolg van het wetsvoorstel kan dat ook in artikel 3.3 van de Wet tegemoetkomingen loondomein (Wtl) vervallen. De NAD is niet meer relevant ter bepaling van het gemiddelde uurloon, het minimumloon is immers al een uurloon;
- er wordt een evaluatiebepaling toegevoegd binnen vijf jaar op de doeltreffendheid en de effecten van de wet in de praktijk.
ontwikkeling
13-07-2020
Wetsvoorstel met relevante ontwikkelingen
Voorgesteld wordt om het Adviescollege Toetsing Regeldruk te verzoeken te adviseren over de gevolgen van de regeldrukeffecten van het voorstel van wet.
ontwikkeling
20-05-2020
Wetsvoorstel met relevante ontwikkelingen
Ingediend bij de Tweede Kamer op 14 november 2019. Advies van de afdeling advisering van de Raad van State en reactie van de initiatiefnemer van 7 mei 2020. Voorstel van wet zoals gewijzigd naar aanleiding van het advies van de afdeling advisering van de Raad van State van 7 mei 2020. Memorie van toelichting zoals gewijzigd naar aanleiding van het advies van de afdeling advisering van de Raad van State van 7 mei 2020.
Dit wetsvoorstel strekt tot invoering van een wettelijk uniform minimumuurloon. Het huidige minimummaandloon wordt daarbij omgerekend naar een uurloon op basis van een normale arbeidsduur (‘NAD’) van 36 uur per week. Het minimumuurloon per week en per maand wordt geschrapt. Alle werkenden kunnen er daarmee zeker van zijn dat zij per uur ten minste het minimumuurloon verdienen. Dit brengt een verhoging van het gemiddelde minimumloon met zich mee. Voor de toepassing van het Lage Inkomens Voordeel (‘LIV’) en de compensatie in het kader van de Wet tegemoetkoming loondomein zal het minimumuurloon ook worden gebaseerd op de NAD van 36 uur. Omdat het wettelijk minimumuurloon geen gevolgen mag hebben voor de koppeling van de uitkeringen aan de Wml, is ervoor gekozen om het voor de uitkeringen relevante referentieminimummaandloon in de Wml te handhaven. De methode van indexering en afronding van dit maandloon blijft dan ook ongewijzigd.
wetsvoorstel
09-12-2019
Nieuw wetsvoorstel
Het huidige minimumloon wordt conform de Wml berekend op maandbasis. Hiervan worden vervolgens het minimumloon per week en per dag afgeleid. De hoogte van het daarvan (niet wettelijk vastgelegde) afgeleide minimumloon per uur is afhankelijk van het normale aantal uren dat in een sector als voltijd geldt, de normale arbeidsduur (NAD). Het minimumloon dat iemand per uur verdient, is daarmee niet eenduidig in de wet bepaald en mede afhankelijk van de sector waarin wordt gewerkt. Het wetsvoorstel strekt tot invoering van een uniform minimumuurloon, dat per tijdseenheid voor iedereen gelijk is en niet meer afhankelijk van de NAD. Voorgesteld wordt een wettelijk uniform minimumuurloon in te voeren dat is afgeleid van het huidige minimummaandloon. Het huidige minimummaandloon wordt daarbij omgerekend naar een uurloon op basis van een NAD van 36 uur per week. Dit brengt een verhoging van het gemiddelde minimumloon met zich mee.