Wetgeving
Verzamelwet SZW 2021
Wijziging van enkele wetten van het ministerie van SZW (Verzamelwet SZW 2021)ontwikkeling
12-01-2021
Wetsvoorstel met relevante ontwikkelingen
De Wet vereenvoudiging beslagvrije voet, met uitzondering van de tweede volzin van het in artikel I, onderdeel D, opgenomen nieuwe tweede lid, artikel XXIXA van de Verzamelwet SZW 2018, de artikelen XIII, onderdelen B, C, E, F, G, H, I, J en K, en XVIIIC van de Verzamelwet SZW 2020 en het Besluit beslagvrije voet treden in werking met ingang van 1 januari 2021.
in werking
08-12-2020
In werking getreden wetsvoorstel
BW:
- artikel 7:628a lid 5 BW bepaalt dat de werkgever steeds als de arbeidsovereenkomst twaalf maanden heeft geduurd, binnen een maand daarna aan een oproepkracht een aanbod moet doen voor een vaste arbeidsomvang. Bepaald wordt dat de vaste arbeidsomvang ingaat uiterlijk na twee maanden nadat de arbeidsovereenkomst twaalf maanden heeft geduurd, dus op de eerste dag van de vijftiende maand. De aanvaardingstermijn van de werknemer is één maand. Vanaf dat moment heeft de werknemer dus recht op dat vaste aantal uren en daarmee op betaling van loon over dat aantal uren. Tevens geldt hier dat voor de berekening van de veertien maanden, na welke periode uiterlijk het aanbod in moet gaan, de arbeidsovereenkomsten op dezelfde wijze worden samengeteld. Dit betekent dat tussenpozen niet worden meegeteld, maar dat deze verplichting wel blijft gelden indien sprake is van elkaar opvolgende arbeidsovereenkomsten die elkaar met tussenpozen van ten hoogste zes maanden hebben opgevolgd. De gewijzigde bepaling zal betrekking hebben op elk aanbod voor een vaste arbeidsomvang, ongeacht of dit voor of na de inwerkingtreding van de gewijzigde bepaling is gedaan, tenzij de vaste arbeidsomvang al is ingegaan. De gewijzigde bepaling heeft geen gevolgen voor de situatie waarin de vaste arbeidsomvang reeds is ingegaan. Om de werkgever voldoende gelegenheid te bieden om een reeds gedaan aanbod voor een vaste arbeidsomvang in overeenstemming te brengen met de gewijzigde bepaling, zal de wijziging niet eerder dan twee maanden na de publicatie van deze wijziging in werking treden op een vast verandermoment;
- in artikel 7:673e BW wordt verduidelijkt dat:
- de gemaximeerde compensatie geldt voor zowel de compensatie na langdurige arbeidsongeschiktheid als bij bedrijfsbeëindiging. Daarbij wordt opgemerkt dat de hoogte van de transitievergoeding, zoals deze op grond van artikel 7:673 BW wordt berekend, steeds bepalend is voor het bedrag aan transitievergoeding dat maximaal kan worden gecompenseerd op grond van artikel 7:673e BW;
- compensatie ook mogelijk is als de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden is beëindigd.
Waadi:
- in artikel 8 lid 5 Waadi zijn de rechten van gedetacheerde uitzendkrachten nauwkeuriger bepaald, door een onderscheid aan te brengen in de rechten die voortvloeien uit de cao die van toepassing is op de inlener enerzijds en op de uitlener anderzijds. De gedetacheerde uitzendkracht heeft ten minste recht op de arbeidsvoorwaarden op grond van de ge-avvde bepalingen van de cao die de werkgever van de uitzendkracht moet toepassen, met uitzondering van de bepalingen inzake procedures, formaliteiten en voorwaarden van de sluiting en de beëindiging van de arbeidsovereenkomst en inzake aanvullende bedrijfspensioenregelingen. Voorts heeft de gedetacheerde uitzendkracht vanaf de eerste dag van zijn detachering in Nederland recht op de uitgebreide harde kern van arbeidsvoorwaarden en omstandigheden. Ook afwijkingen van de loonverhoudingsnorm voor uitzendkrachten in de inleners-cao gelden voor gedetacheerde uitzendkrachten.
Wet Avv
- in artikel 2a Wet Avv is verduidelijkt dat aan gedetacheerde werknemers ook de bepalingen uit de toepasselijke cao met betrekking tot betaalde jaarlijkse verlofdagen wordt gewaarborgd.
WW
- vanaf 1 april 2018 is geregeld dat een WW-gerechtigde die weer arbeid verricht (en daardoor minder dan vijf uur arbeidsurenverlies heeft) op aanvraag zijn uitkering kan beëindigen. De uitkering wordt niet eerder beëindigd dan met ingang van de eerste dag van de kalendermaand waarin de aanvraag is ingediend. Het recht op uitkering kan binnen zes maanden herleven. De beëindiging van de herleving van het recht op een WW-uitkering gaat altijd per de eerste dag van de lopende kalendermaand in.
Wml
- in artikel 13 Wml is de doorwerking van artikel 632 lid 2, tweede zin, uitgezonderd. Als gevolg van deze wijziging geldt de beslagvrije voet, indien deze hoger dan het minimumloon ligt, niet meer als ondergrens waarop de Inspectie SZW toezicht houdt bij verrekening met het wettelijk minimumloon.
Awb
- er wordt een bevoegdheid voor het UWV geïntroduceerd om onverschuldigd betaalde compensatie van transitievergoeding bij dwangbevel in te vorderen.
ontwikkeling
15-10-2020
Wetsvoorstel met relevante ontwikkelingen
In de nota van wijziging worden enkele kleine beleidsmatige wijzigingen en technische verbeteringen toegevoegd:
- er wordt een bevoegdheid voor het UWV geïntroduceerd om onverschuldigd betaalde compensatie van transitievergoeding bij dwangbevel in te vorderen.
BW:
- artikel 7:628a lid 5 BW bepaalt dat de werkgever steeds als de arbeidsovereenkomst twaalf maanden heeft geduurd, binnen een maand daarna aan een oproepkracht een aanbod moet doen voor een vaste arbeidsomvang. Bepaald wordt dat de vaste arbeidsomvang ingaat uiterlijk na twee maanden nadat de arbeidsovereenkomst twaalf maanden heeft geduurd, dus op de eerste dag van de vijftiende maand. Daarom wordt voorgesteld om de aanvaardingstermijn van de werknemer op één maand te stellen. Vanaf dat moment heeft de werknemer dus recht op dat vaste aantal uren en daarmee op betaling van loon over dat aantal uren. Tevens geldt hier dat voor de berekening van de veertien maanden, na welke periode uiterlijk het aanbod in moet gaan, de arbeidsovereenkomsten op dezelfde wijze worden samengeteld. Dit betekent dat ook hier tussenpozen niet worden meegeteld, maar dat deze verplichting wel blijft gelden indien sprake is van elkaar opvolgende arbeidsovereenkomsten die elkaar met tussenpozen van ten hoogste zes maanden hebben opgevolgd. De gewijzigde bepaling zal betrekking hebben op elk aanbod voor een vaste arbeidsomvang, ongeacht of dit voor of na de inwerkingtreding van de gewijzigde bepaling is gedaan, tenzij de vaste arbeidsomvang al is ingegaan. De gewijzigde bepaling heeft geen gevolgen voor de situatie waarin de vaste arbeidsomvang reeds is ingegaan. Om de werkgever voldoende gelegenheid te bieden om een reeds gedaan aanbod voor een vaste arbeidsomvang in overeenstemming te brengen met de gewijzigde bepaling, zal de wijziging niet eerder dan twee maanden na de publicatie van deze wijziging in werking treden op een vast verandermoment. Het beoogde tijdstip van inwerkingtreding van deze wijziging is 1 januari 2021;
- in artikel 7:673e BW wordt verduidelijkt dat:
- de gemaximeerde compensatie geldt voor zowel de compensatie na langdurige arbeidsongeschiktheid als bij bedrijfsbeëindiging. Daarbij wordt opgemerkt dat de hoogte van de transitievergoeding, zoals deze op grond van artikel 7:673 BW wordt berekend, steeds bepalend is voor het bedrag aan transitievergoeding dat maximaal kan worden gecompenseerd op grond van artikel 7:673e BW;
- compensatie ook mogelijk is als de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden is beëindigd.
Waadi:
- in artikel 8 lid 5 Waadi worden de rechten van gedetacheerde uitzendkrachten nauwkeuriger bepaald, door een onderscheid aan te brengen in de rechten die voortvloeien uit de collectieve arbeidsovereenkomst (cao) die van toepassing is op de inlener enerzijds en op de uitlener anderzijds. Op grond van de voorgestelde wijziging heeft de gedetacheerde uitzendkracht recht op ten minste de arbeidsvoorwaarden op grond van de ge-avvde bepalingen van de cao die de werkgever van de uitzendkracht moet toepassen, met uitzondering van de bepalingen inzake procedures, formaliteiten en voorwaarden van de sluiting en de beëindiging van de arbeidsovereenkomst en inzake aanvullende bedrijfspensioenregelingen. Voorts wordt verduidelijkt dat met het voorgestelde vijfde lid wordt afgeweken van artikel 2a lid 1 en 4 Wet Avv waarmee de gedetacheerde uitzendkracht dus vanaf de eerste dag van zijn detachering in Nederland recht heeft op de uitgebreide harde kern van arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden. Ook afwijkingen van de loonverhoudingsnorm voor uitzendkrachten in de inleners-cao gelden voor gedetacheerde uitzendkrachten. Voorts is bepaald dat de gedetacheerde uitzendkracht ‘ten minste’ recht heeft op de in die leden bedoelde arbeidsvoorwaarden. Daarmee komt tot uitdrukking dat die artikelleden geen beletsel vormen voor de toepassing van arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden die gunstiger zijn voor deze arbeidskrachten.
Wet Avv:
- in artikel 2a Wet Avv is verduidelijkt dat aan gedetacheerde werknemers ook de bepalingen uit de toepasselijke cao met betrekking tot betaalde jaarlijkse verlofdagen moeten worden gewaarborgd.
wetsvoorstel
16-07-2020
Nieuw wetsvoorstel
WW:
Vanaf 1 april 2018 is geregeld dat een WW-gerechtigde die weer arbeid verricht (en daardoor minder dan vijf uur arbeidsurenverlies heeft) op aanvraag zijn uitkering kan beëindigen. Met deze beëindiging worden daardoor geen WW-rechten verbruikt voor een veelal kleine restantuitkering. De uitkering wordt niet eerder beëindigd dan met ingang van de eerste dag van de kalendermaand waarin de aanvraag is ingediend. Het recht op uitkering kan binnen zes maanden herleven. Voorgesteld wordt om zowel de beëindiging als de herleving van het recht op een WW-uitkering altijd per de eerste dag van de lopende kalendermaand in te laten gaan, en niet langer op de door de aanvrager te bepalen datum.
Wml:
Met de wijziging in artikel 13 Wml wordt beoogd de doorwerking van artikel 632 lid 2, tweede zin, in artikel 13 van de Wml uit te zonderen. Als gevolg van deze wijziging geldt de beslagvrije voet indien deze hoger dan het minimumloon ligt, niet meer als ondergrens waarop de Inspectie SZW toezicht houdt bij verrekening met het wettelijk minimumloon.