Wetgeving
Evaluatie WWZ
overige ontwikkelingen
16-07-2020
Overige ontwikkelingen
Rapport Evaluatie WWZ van 30 juni 2020.
meer
Uit het rapport Evaluatie Wwz kan het volgende worden afgeleid:
- door de Wet werk en zekerheid (Wwz) is de doorstroom van tijdelijke naar vaste contracten vergroot, al geldt dit voornamelijk voor hoger opgeleiden en ouderen. Daarnaast is de uitval van flexibele werknemers naar uitkeringsafhankelijkheid of inactiviteit afgenomen. Dat geldt vooral voor lager opgeleiden en ouderen. Hierdoor zijn de zekerheden voor de meeste flexibele werknemers verhoogd;
- de hervorming van het ontslagrecht in de Wwz heeft volgens rechters en juridisch belangenbehartigers op onderdelen geleid tot een eenduidiger en eerlijker ontslagrecht. Ook werkgevers vinden het ontslagrecht eenduidiger geworden, maar tevens complexer en niet noodzakelijk eerlijker. Voor hen is het resultaat van een ontslagprocedure via de kantonrechter minder zeker geworden, waardoor zij vaker (tegelijkertijd) proberen om met de werknemer tot een beëindigingsovereenkomst te komen. Door de introductie van de gemaximeerde transitievergoeding is die route voor hen aantrekkelijker geworden. Dat heeft gezorgd voor een sterke verschuiving van ontslag via het UWV of de kantonrechter naar ontslag met wederzijds goedvinden. Gemiddeld is ontslag niet sneller of goedkoper geworden, al gaat de formele ontslagprocedure via het UWV sneller dan voor de Wwz en duurt het korter om met een werknemer tot een schikking te komen. De gemiddelde ontslagvergoeding is dankzij de transitievergoeding nauwelijks toegenomen, maar dit gaat vaak gepaard met een langere periode van improductiviteit, ofwel de duur van de arbeidsovereenkomst na de laatste feitelijke werkdag. Er worden geen aanwijzingen gevonden dat de Wwz heeft geleid tot een activerender ontslagstelsel. De grotere doorstroom van tijdelijke naar vaste contracten kan eerder worden toegeschreven aan de verkorting van de ketenbepaling van drie naar twee jaar en aan de gunstige economische omstandigheden sinds de inwerkingtreding van de Wwz, dan aan de hervorming van het ontslagrecht;
- de WW-maatregelen in de Wwz hebben (tot nu toe) een zeer beperkte activerende werking. De IOW heeft een deactiverende werking: door de IOW hebben ouderen die voor de IOW in aanmerking komen een lagere kans om na instroom in de WW binnen twee jaar weer het werk te hervatten;
- de Wwz heeft het stelsel van flexrecht, ontslagrecht en WW nauwelijks activerender gemaakt. In theorie zijn de maatregelen in de Wwz daar wel op gericht, maar in de praktijk sorteren de maatregelen tot dusver weinig effect. Positieve effecten op de activering van werklozen vloeien voort uit een verkorting van de WW-duur en de combinatie van inkomstenverrekening en het aanscherpen van het begrip passende arbeid. Mogelijk heeft de grotere doorstroom van flexibele naar vaste contracten als gevolg van de flexmaatregelen daaraan bijgedragen. Maar hoewel de introductie van de transitievergoeding ontslagen werknemers (en hun werkgevers) meer mogelijkheden heeft gegeven om de gang van werk naar werk te ondersteunen met scholing, loopbaanoriëntatie en dergelijke, wordt daar in de praktijk nog maar weinig gebruik van gemaakt. Verder is het ontslagstelsel voor werkgevers weliswaar eenduidiger geworden, maar niet goedkoper of sneller, zodat daar geen grotere activerende werking in vergelijking met vóór de Wwz van kan worden verwacht;
- het totaal aan Wwz-maatregelen versterkt per saldo de baan-, werk- en inkomenszekerheid van met name flexibele werknemers ten koste van de flexibiliteit van werkgevers. In die zin is er sprake van een nieuwe balans in flexibiliteit versus zekerheid die gunstig uitpakt voor flexibele werknemers. Dat zit vooral in de grotere doorstroom naar arbeidscontracten met meer zekerheden als gevolg van de flexmaatregelen in de Wwz. De inperking van de flexibiliteit van werkgevers is beperkt, zeker in vergelijking met de toename van de zekerheid voor werknemers.