Wetgeving
Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen
Wijziging van de Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling, de Wet op het financieel toezicht, de Wet inkomstenbelasting 2001 en de Wet op de loonbelasting 1964 in verband met de introductie van de mogelijkheid om een deel van de waarde van de aanspraken op ouderdomspensioen of op periodieke uitkeringen van oudedagsvoorzieningen in de derde pijler op de ingangsdatum daarvan te laten afkopen, de tijdelijke versoepeling van de pseudo-eindheffing bij regelingen voor vervroegde uittreding en de uitbreiding van de fiscale ruimte voor het sparen van bovenwettelijk verlof (Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen)ontwikkeling
12-01-2022
Wetsvoorstel met relevante ontwikkelingen
In zijn brief gaat de staatssecretaris in op de MDIEU, de subsidieregeling die voortvloeit uit het Pensioenakkoord (2019) en als doel heeft dat werkenden zo veel mogelijk gezond werkend hun pensioen halen, ook degenen die zwaar werk verrichten.
ontwikkeling
11-11-2021
Wetsvoorstel met relevante ontwikkelingen
In de brief wordt het voorstel tot aanpassing van de uitstelmogelijkheid van het keuzerecht bedrag ineens (zoals aangepast in de tweede nota van wijziging) toegelicht. Daarbij zijn twee aspecten uitvoerig geanalyseerd en besproken met (vertegenwoordigers van) pensioenuitvoerders: (1) de doelgroep die in aanmerking kan komen voor de mogelijkheid om de betaling uit te stellen binnen de randvoorwaarden van de gelijkebehandelingswetgeving en de uitvoerbaarheid van de regeling, en (2) praktische aanpassingen in de uitkeringsreeks. Nu er overeenstemming is met (vertegenwoordigers van) pensioenuitvoerders over een vormgeving van de uitgestelde betaling van een bedrag ineens, die enerzijds een oplossing biedt voor de ‘geboortedatumproblematiek’ en anderzijds tegemoetkomt aan de uitvoeringspraktijk, zal de staatssecretaris een wetsvoorstel ter aanpassing van het tweede uitbetalingsmoment zoals opgenomen in de Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen opstellen. De beoogde inwerkingtredingsdatum van het (aangepaste) voorstel is 1 januari 2023.
ontwikkeling
21-07-2021
Wetsvoorstel met relevante ontwikkelingen
In zijn brieven informeert de minister over:
- ‘het keuzerecht bedrag ineens’ (dat met één jaar is opgeschoven naar 1 januari 2023) en de geboortedatumproblematiek;
- het standpunt dat het kabinet geen aanleiding ziet om pensioenfondsen toe te staan RVU-regelingen uit te voeren;
- de uitkomst van het onderzoek naar afspraken in cao’s, waaruit blijkt dat voor een aanzienlijk deel van de werknemers cao-afspraken zijn gemaakt over RVU-regelingen.
ontwikkeling
04-06-2021
Wetsvoorstel met relevante ontwikkelingen
In de brief gaat de minister onder meer in op de stand van zaken met betrekking tot het keuzerecht voor een gedeeltelijke afkoop van het ouderdomspensioen (‘bedrag ineens’) en de getroffen maatregelen om te voorkomen dat een deelnemer een keuze maakt die achteraf bezien onverstandig uitpakt.
in werking
05-02-2021
In werking getreden wetsvoorstel
De wet voorziet in de volgende voor de arbeidsrechtpraktijk relevante wijzigingen:
Afkoop deel ouderdomspensioen
Werknemers krijgen een recht op afkoop van een deel van het ouderdomspensioen onder de volgende voorwaarden:
- de afkoop dient plaats te vinden op de dag waarop het ouderdomspensioen ingaat of in de maand februari volgend op het jaar waarin de AOW-leeftijd is bereikt;
- de afkoop bedraagt maximaal 10% van de waarde van de aanspraken op ouderdomspensioen. Daarmee verliest dit deel de pensioenbestemming;
- er mag alleen gebruik worden gemaakt van de gedeeltelijke afkoop als er geen gebruik wordt gemaakt van het hoog- laagpensioen;
- de resterende levenslange pensioenuitkering na de gedeeltelijke afkoop moet boven de afkoopgrens van kleine pensioenen liggen;
- de partner moet toestemming geven voor de afkoop.
Versoepeling RVU-heffing
Er komt een tijdelijke versoepeling van de RVU-heffing. Er is geen RVU-heffing verschuldigd voor zover de regeling voorziet in:
- één of meer uitkeringen in de periode van 36 maanden direct voorafgaand aan het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd;
- de uitkeringen in totaal niet hoger zijn dan een bedrag van € 1.767 x de maanden tussen de eerste uitkering en het bereiken van de AOW-leeftijd.
De vrijstelling geldt voor collectieve en individuele regelingen en geldt tot 31 december 2025.
Uitbreiding fiscale ruimte voor het sparen van bovenwettelijk verlof
Werknemers mogen maximaal 100 weken (dit was 50 weken) fiscaal gefaciliteerd vakantieverlof en compensatieverlof opsparen. Dit geeft werknemers de ruimte om zelf hun duurzame inzetbaarheid te vergroten, bijvoorbeeld door het extra gespaarde verlof in te zetten om een aantal jaar voor de pensioenleeftijd minder te gaan werken of gedurende de loopbaan tijd te nemen voor omscholing of een sabbatical. Daarnaast geeft het werknemers de ruimte om eerder te stoppen met werken, met behoud van salaris.
ontwikkeling
12-01-2021
Wetsvoorstel met relevante ontwikkelingen
In zijn brief informeert de minister de kamers dat de publicatie van de Maatwerkregeling Duurzame Inzetbaarheid en Eerder Uittreden (MDIEU) vertraging oploopt doordat de parlementaire behandeling van onderhavig wetsvoorstel nog niet is afgerond. De MDIEU bevat de mogelijkheid om, bij de opening van het grote tijdvak voor activiteitenplannen per 1 juni 2021, subsidie aan te vragen voor RVU’s die vanaf 1 januari 2021 ingaan. De opening van dit aanvraagtijdvak voor sectoranalyses zal naar februari 2021 worden geschoven.
ontwikkeling
08-12-2020
Wetsvoorstel met relevante ontwikkelingen
Met het wetsvoorstel wordt onder bepaalde voorwaarden het recht voor deelnemers gecreëerd om maximaal 10% van de waarde van de aanspraken op ouderdomspensioen af te laten kopen (‘opname bedrag ineens’). In het wetsvoorstel is vastgelegd dat de gedeeltelijke afkoop op de ingangsdatum van het ouderdomspensioen dient plaats te vinden. Dit betekent dat het bedrag ineens in beginsel slechts op één moment tot uitbetaling kan komen. De gedeeltelijke afkoop is niet toegestaan tijdens de opbouwfase of gedurende de uitkeringsfase. Met de tweede nota van wijziging wordt voorgesteld dat de afkoop in bepaalde gevallen ook op één ander vast moment kan plaatsvinden, namelijk in de maand februari volgend op het jaar waarin iemand de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt. Het effect is dat er dan geen AOW-premie is verschuldigd over het bedrag ineens.
wetsvoorstel
15-10-2020
Nieuw wetsvoorstel
Tegen de achtergrond van het pensioenakkoord zijn afspraken gemaakt om meer maatwerk mogelijk te maken in het arbeidsvoorwaardelijk pensioen. In dit voorstel wordt het volgende geregeld:
- mensen krijgen meer keuzevrijheid bij de aanwending van hun pensioen, door mogelijk te maken dat zij een beperkt deel van het pensioenvermogen kunnen opnemen als een bedrag ineens;
- mensen krijgen meer keuzemogelijkheden om eerder te kunnen stoppen met werken.
Er komt een tijdelijke facilitering van de mogelijkheid om in sectoren en ondernemingen uittredingsregelingen te financieren waarmee werknemers de mogelijkheid krijgen om drie jaar voor de AOW-leeftijd te stoppen met werken. Dit wordt gedaan door een versoepeling van de pseudo-eindheffing op regelingen voor vervroegde uittreding (RVU-heffing). Daarnaast is afgesproken dat er meer fiscale ruimte wordt geboden om verlof op te sparen, mede om vervroegd uittreden mogelijk te maken. Een en ander wordt gerealiseerd door verschillende wijzigingen in de Pensioenwet (PW), de Wet verplichte beroepspensioenregeling (Wvb), de Wet op het financieel toezicht (Wft), de Wet inkomstenbelasting 2001 (Wet IB 2001) en de Wet op de loonbelasting 1964 (Wet LB 1964)