Wetgeving
Evaluatie Wet werk en zekerheid (WWZ)
Evaluatie Wet werk en zekerheid (WWZ)ontwikkeling
06-04-2022
Wetsvoorstel met relevante ontwikkelingen
In zijn brief gaat de minister in op de uitkomsten van de verdiepende gesprekken over de dagloonsystematiek en de knelpunten van de WIA/WAO in het Dagloonbesluit werknemersverzekeringen.
ontwikkeling
07-09-2020
Wetsvoorstel met relevante ontwikkelingen
Uit de deelonderzoeken ontslag, flexibele arbeid, werkloosheid in het kader van de evaluatie Wwz blijkt het volgende:
- de hervorming van het ontslagrecht in de Wwz heeft volgens rechters en juridisch belangenbehartigers op onderdelen geleid tot een eenduidiger en eerlijker ontslagrecht. Ook werkgevers vinden het ontslagrecht eenduidiger geworden, maar tevens complexer en niet noodzakelijk eerlijker. Voor hen is het resultaat van een ontslagprocedure via de kantonrechter minder zeker geworden, waardoor zij vaker (tegelijkertijd) proberen om met de werknemer tot een beëindigingsovereenkomst te komen. Door de introductie van de gemaximeerde transitievergoeding is die route voor hen aantrekkelijker geworden. Dat heeft gezorgd voor een sterke verschuiving van ontslag via UWV of kantonrechter naar ontslag met wederzijds goedvinden. Gemiddeld is ontslag niet sneller of goedkoper geworden, al gaat de formele ontslagprocedure via het UWV sneller dan voor de Wwz en duurt het korter om met een werknemer tot een schikking te komen. De gemiddelde ontslagvergoeding is dankzij de transitievergoeding nauwelijks toegenomen, maar dit gaat vaak gepaard met een langere periode van improductiviteit, ofwel de duur van de arbeidsovereenkomst na de laatste feitelijke werkdag. Er worden geen aanwijzingen gevonden dat de Wwz heeft geleid tot een activerender ontslagstelsel. De grotere doorstroom van tijdelijke naar vaste contracten kan eerder worden toegeschreven aan de verkorting van de ketenbepaling van drie naar twee jaar en aan de gunstige economische omstandigheden sinds de inwerkingtreding van de Wwz, dan aan de hervorming van het ontslagrecht;
- de doorstroom van tijdelijke naar vaste contracten is vergroot, al geldt dit voornamelijk voor hoger opgeleiden en ouderen. Daarnaast is de uitval van flexibele werknemers naar uitkeringsafhankelijkheid of inactiviteit afgenomen. Dat geldt vooral voor lager opgeleiden en ouderen. Hierdoor zijn de zekerheden voor de meeste flexibele werknemers verhoogd;
- de WW-maatregelen in de Wwz hebben (tot nu toe) een zeer beperkte activerende werking. De IOW heeft een deactiverende werking: door de IOW hebben ouderen die voor de IOW in aanmerking komen een lagere kans om na instroom in de WW binnen twee jaar weer het werk te hervatten.
ontwikkeling
05-09-2019
Wetsvoorstel met relevante ontwikkelingen
Ingediend bij de Tweede Kamer op 27 november 2015. Brief van de minister van SZW van 2 juli 2019.
Uit de evaluatie blijkt het volgende:
- het aantal werknemers met een vast contract is op jaarbasis sneller toegenomen dan het aantal werknemers met een flexibel contract;
- het aantal cao’s waarin afspraken over de ketenregeling zijn aangetroffen is iets toegenomen;
- UWV handelt ruim 84% van de ontslagaanvragen binnen de streeftermijn af;
ontwikkeling
07-02-2019
Wetsvoorstel met relevante ontwikkelingen
Ingediend bij de Tweede Kamer op 27 november 2015. Brief van de minister van SZW van 23 januari 2019.
Uit de zesde Wwz-rapportage blijkt het volgende:
- het aantal cao’s waarin afspraken over de ketenbepaling zijn aangetroffen, is toegenomen van 73 in 2017 naar 75 in 2018. In ruim de helft van de onderzochte cao’s in 2018 (55 van de 99) wordt de wettelijke ketenbepaling gevolgd. Dat aantal is ongewijzigd ten opzichte van 2017. Het aantal cao’s waarin gekozen is om gebruik te maken van de ruimte tot afwijking van de ketenbepaling die de Wwz biedt voor bepaalde groepen of situaties vertoont een lichte stijging ten opzichte van 2017;
- in drie van de onderzochte cao’s (van toepassing op 2 procent van de werknemers) is een cao-commissie ingesteld die in plaats van het UWV een bedrijfseconomisch ontslag toetst. In twee van deze cao’s is afgeweken van het afspiegelingsbeginsel;
- in twee cao’s is bepaald dat maximaal 10 procent van de werknemers buiten het afspiegelingsbeginsel wordt gehouden op grond van bovengemiddeld functioneren;
- acht cao’s kennen een gelijkwaardige voorziening die in de plaats komt van de transitievergoeding;
- 83 cao’s van de in 2018 onderzochte 99 cao’s, van toepassing op 76 procent van de werknemers, bevatten afspraken over reparatie van het derde WW-jaar. In 56 gevallen gaat het om concrete afspraken, in 27 gevallen om procesafspraken.
ontwikkeling
14-01-2019
Wetsvoorstel met relevante ontwikkelingen
Ingediend bij de Tweede Kamer op 27 november 2015. Brief van de minister van SZW van 17 december 2018. Regeling van de minister van SZW van 10 december 2018 tot wijziging van de Ontslagregeling in verband met een wijziging van de voorwaarden voor toepassing van de overbruggingsregeling transitievergoeding. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2019.
- De staatssecretaris van Financiën zal voor de zomer van 2019 een beleidsbesluit publiceren, waarin de mogelijkheden tot het treffen van een fiscale voorziening voor een uit te betalen transitievergoeding worden verduidelijkt. Een dergelijke voorziening op de balans kan worden getroffen indien met voldoende zekerheid vast staat dat een (aantal) dienstverband(en) na de balansdatum zal worden beëindigd en de werkgever een transitievergoeding verschuldigd is, bijvoorbeeld in geval van een reorganisatie. Het bedrag van de voorziening kan dan worden gesteld op de te verwachten transitievergoeding, voor zover deze toerekenbaar is aan de tot de balansdatum verstreken dienstjaren.
- De in de vorige signalering besproken tijdelijke overbruggingsregeling transitievergoeding voor kleine werkgevers is gepubliceerd en per 1 januari 2019 in werking getreden. De criteria voor de overbruggingsregeling zijn verruimd, zodat kleine werkgevers in de resterende looptijd (tot 1 januari 2020) eenvoudiger gebruik kunnen maken van deze overbruggingsregeling:
ontwikkeling
10-12-2018
Wetsvoorstel met relevante ontwikkelingen
Ingediend bij de Tweede Kamer op 27 november 2015. Brief van de minister van SZW van 23 november 2018.
In zijn brief doet de minister verslag van de resultaten van het tussentijdse evaluatieonderzoek naar de tijdelijke overbruggingsregeling transitievergoeding voor kleine werkgevers. De conclusie uit de onderzoeken is dat de overbruggingsregeling doet wat hij moet doen, maar in het algemeen te weinig effectief is. Het gebrek aan effectiviteit kan mede te maken hebben met de strengheid van de gehanteerde financiële criteria waaraan voldaan moet zijn voordat gebruik kan worden gemaakt van de overbruggingsregeling transitievergoeding. De minister werkt aan een verruiming van deze criteria, zodat kleine werkgevers in de resterende looptijd eenvoudiger gebruik kunnen maken van deze overbruggingsregeling:
- de voorwaarde voor gebruikmaken van de regeling wordt zodanig gewijzigd dat wordt uitgegaan van een gemiddeld negatief resultaat over drie boekjaren tezamen. Op die manier zal een klein positief resultaat in een van de drie jaren, als gevolg van bijvoorbeeld een eenmalige meevaller, er minder snel toe leiden dat toepassing van de overbruggingsregeling onmogelijk is;
- het tweede criterium wordt zodanig verruimd dat in plaats van een negatief eigen vermogen een solvabiliteit van ten hoogste 15% voorwaardelijk wordt om voor de overbruggingsregeling in aanmerking te komen.
ontwikkeling
01-08-2018
Wetsvoorstel met relevante ontwikkelingen
Ingediend bij de Tweede Kamer op 27 november 2015. Brief van de minister van SZW van 9 juli 2018. Regeling van 18 juni 2018.
Uit de evaluatie blijkt het volgende:
- met de maatregelen uit het regeerakkoord blijft het kabinet inzetten om het voor werkgevers aantrekkelijker te maken om werknemers in vaste dienst te nemen;
- in ruim de helft van de onderzochte cao’s (55 van de 98) wordt de wettelijke ketenbepaling gevolgd. In 43 (van de 98 onderzochte cao’s) is ervoor gekozen om gebruik te maken van de ruimte tot afwijking van de ketenbepaling die de Wwz biedt;
- UWV handelt 85,3% van de ontslagaanvragen binnen de streeftermijnen af;
- de uitkomst van onderzoek naar de vraag hoe het criterium ‘ernstig verwijtbaar handelen of nalaten’ uitwerkt (HSI) wordt door de Stichting van de Arbeid onderschreven;
- er wordt een evaluatieonderzoek uitgevoerd naar de tijdelijke overbruggingsregeling transitievergoeding voor kleine werkgevers (uitkomst na de zomer);
- het UWV heeft aangegeven de regeling compensatie transitievergoeding (zie hiervoor nummer 1) te kunnen uitvoeren per 1 april 2020;
- in december 2017 is de Kamer geïnformeerd over de stand van zaken van de voorgenomen wijzigingen van het Dagloonbesluit, waarmee het dagloonverlagende effect van ziekte teniet wordt gedaan (zie voor herziening van het dagloon: ‘wijziging van het Dagloonbesluit werknemersverzekeringen’ signalering juni 2018). Voorts voorziet de Regeling in een eenmalige tegemoetkoming voor de groep WW-gerechtigden met een periode van lager loon in verband met ziekte of ZW-uitkering in de referteperiode van hun WW-dagloon. Betrokkenen kunnen zich nog een half jaar (na 30 juni 2018) melden bij het UWV wanneer zij menen dat zij voldoen aan de voorwaarden voor toekenning van de eenmalige tegemoetkoming.
ontwikkeling
05-03-2018
Wetsvoorstel met relevante ontwikkelingen
Ingediend bij de Tweede Kamer op 27 november 2015. Brief van de minister van SZW van 5 februari 2018. Onderzoeksrapport ‘Ernstig verwijtbaar handelen of nalaten in de wwz’ van 20 december 2017.
In zijn brief biedt de minister van SZW het rapport van het HSI van de UvA aan over de uitwerking in de praktijk van het criterium ‘ernstig verwijtbaar handelen of nalaten’. Conclusie van het rapport is dat de rechter kritisch toetst en niet snel tot het oordeel komt dat sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever of de werknemer.
ontwikkeling
08-02-2018
Wetsvoorstel met relevante ontwikkelingen
Ingediend bij de Tweede Kamer op 27 november 2015. Brief van de minister van SZW van 5 februari 2018.
In de memorie van toelichting bij de WWZ is toegezegd om uiterlijk in 2017 te evalueren hoe het criterium ‘ernstig verwijtbaar handelen of nalaten’ uitwerkt in de praktijk. In zijn brief biedt de minister het rapport aan van het HSI, waarin dit is onderzocht. Conclusie van het onderzoek is dat de rechter kritisch toetst en niet snel tot het oordeel komt dat sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever of van de werknemer. Voorts leidt toepassing van dit criterium in de praktijk ertoe dat slechts in uitzonderlijke gevallen een billijke vergoeding aan de werknemer wordt toegekend of dat de rechter oordeelt dat de werkgever geen transitievergoeding verschuldigd is. De minister zegt toe met de Stichting van de Arbeid te zullen bespreken welke conclusies getrokken kunnen worden uit dit onderzoek.
ontwikkeling
08-01-2018
Wetsvoorstel met relevante ontwikkelingen
Ingediend bij de Tweede Kamer op 27 november 2015. Brief van de minister van SZW van 18 december 2017.
In zijn brief informeert de minister over de voorgenomen wijzigingen van het Dagloonbesluit en de Tijdelijke regeling.Het Dagloonbesluit wordt zodanig gewijzigd dat het dagloon van de WW-gerechtigde die wegens ziekte minder inkomen heeft ontvangen in de dagloonreferteperiode, niet meer lager is als gevolg van ziekte. Deze wijziging gaat zowel gelden voor de werknemer die het loon tijdens ziekte doorbetaald heeft gekregen van zijn werkgever, als voor de werknemer die een ZW-uitkering van minder dan 100% (van het ZW-dagloon) heeft ontvangen. In de voorgenomen wijziging van het Dagloonbesluit wordt opgenomen dat:
- de ZW-uitkering die wordt ontvangen in de referteperiode van het WW-dagloon, wordt opgehoogd door te vermenigvuldigen met 100/X;
- wanneer er in de referteperiode van het WW-dagloon loonaangiftetijdvakken zitten, waarin de werknemer als gevolg van ziekte de bedongen arbeid niet heeft kunnen verrichten en daardoor minder loon heeft ontvangen, wordt een vervangend aangiftetijdvak binnen die referteperiode in aanmerking genomen waarin er geen sprake is van minder loon vanwege ziekte.
Voorts wordt voorzien in een eenmalige tegemoetkoming voor de doelgroep. In de voorgenomen wijziging van de Tijdelijke regeling wordt opgenomen dat:
- recht bestaat op een eenmalige tegemoetkoming voor werknemers die in de periode vanaf 1 juli 2015 tot 1 december 2017 recht op een WW-uitkering hebben gekregen en tijdens de referteperiode van het dagloon een ZW-uitkering (van minder dan 100% van het ZW-dagloon) of minder loon van hun werkgever wegens ziekte hebben ontvangen;
- er een ondergrens geldt van meer dan 7% van het verschil tussen het herziene dagloon (herberekend conform de nieuwe bepalingen in het Dagloonbesluit) en het oorspronkelijke dagloon (zoals het WW-dagloon in 1e instantie voor de betreffende WW-gerechtigde is vastgesteld op grond van het Dagloonbesluit zoals dat luidde vanaf 1 juli 2015);
- de werkloze werknemer in de dagloonreferteperiode in totaal meer dan 12 weken ziek moet zijn geweest en daardoor minder loon heeft gehad (ZW-uitkering van minder dan 100% ZW-dagloon of minder loon vanwege ziekte);
- er een vast indexeringspercentage geldt; en
- het UWV een bevoegdheid krijgt tot matiging van het bedrag van de eenmalige tegemoetkoming om in uitzonderingsgevallen bovenmatige compensatie te voorkomen.
ontwikkeling
03-08-2017
Wetsvoorstel met relevante ontwikkelingen
Ingediend bij de Tweede Kamer op 27 november 2015. Brief van de minister van SZW van 5 juli 2017.
De minister biedt de Kamer de vierde voortgangsbrief over de WWZ aan:
- uit de cijfers over de ontwikkeling van flexibele en vaste contracten volgt dat het aantal vaste banen toeneemt, nieuwe werknemers vaker een vast contract krijgen en de doorstroom van flexibel naar vast werk relatief stabiel is;
- in ruim de helft van de onderzochte cao’s (53 van de 90) wordt de wettelijke ketenbepaling gevolgd. In 37 van de 90 cao’s is ervoor gekozen om gebruik te maken van de ruimte tot afwijking van de ketenbepaling die de WWZ biedt;
- in 3 van de onderzochte 98 cao’s is een cao-commissie ingesteld die een voorgenomen bedrijfseconomisch ontslag toetst in plaats van het UWV. In deze cao’s zijn afwijkende regels opgenomen voor het bepalen van de ontslagvolgorde;
- 7 van de onderzochte cao’s kennen een gelijkwaardige voorziening die in de plaats komt van de transitievergoeding;
- in de voortgangsbrief worden cijfers gepresenteerd over het aantal door het UWV behandelde ontslagzaken;
- de minister heeft twee onderzoeken ingezet: (1) een onderzoek naar de effectiviteit van de overbruggingsregeling transitievergoeding voor kleine werkgevers en (2) een onderzoek naar de vraag of met de formulering ‘ernstig verwijtbaar handelen of nalaten’ (het ‘muizengaatje’) wordt bereikt dat slechts in zeer uitzonderlijke gevallen sprake is van een billijke vergoeding of verlies van de transitievergoeding;
- het wetsvoorstel ‘aanpassing transitievergoeding bij bedrijfseconomische redenen of langdurige arbeidsongeschiktheid’ is controversieel verklaard zodat het niet per de beoogde datum van 1 januari 2019 in werking kan treden;
- de minister geeft een verdere toelichting op de stand van zaken rondom de wijzigingen in de WW die voortkomen uit de WWZ, meer specifiek op het Dagloonbesluit werknemersverzekeringen (‘Dagloonbesluit’). Met betrekking tot het Dagloonbesluit is een aantal punten van belang:
(1) de wijziging van het Dagloonbesluit per 1 december 2016 en de uitbetaling van de eenmalige tegemoetkoming in april van dit jaar;
(2) de voorbereiding van een wijziging van het Dagloonbesluit en de eenmalige tegemoetkoming voor zogenoemde herlevers en WW’ers die minder dan 104 weken ziek waren;
(3) uitspraken van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) over het Dagloonbesluit zoals dat luidde per 1 juli 2015;
- de minister licht toe dat de wijziging van het Dagloonbesluit per 1 december 2016 en de eenmalige tegemoetkoming die in april door het UWV is verstrekt, geen betrekking hebben op herlevers of WW’ers die minder dan 104 weken ziek zijn geweest. Een aparte wijziging van het Dagloonbesluit en de Tijdelijke regeling eenmalige tegemoetkoming Dagloonbesluit voor deze groepen is in voorbereiding. Beoogd is dat voor de herlevers per 1 januari 2018 het dagloon wordt aangepast en dat zij na het eerste kwartaal van 2018 een eenmalige tegemoetkoming ontvangen. Voor de wijzigingen met betrekking tot de groep WW-gerechtigden die minder dan 104 weken ziek zijn geweest, voert het UWV een uitvoeringstoets uit;
- de minister onderschrijft in zijn brief de strekking van de uitspraak van de CRvB dat lege aangiftetijdvakken (anders dan door verlof) niet zouden dienen mee te tellen bij de berekening van het dagloon;
- in de WW is in de mogelijkheid voorzien dat op enig moment uitkeringsrechten waarop nog de WW-systematiek van toepassing is die gold voor de WWZ (weeksystematiek en urenverrekening) worden omgezet naar de WWZ-systematiek (kalendermaandsystematiek en inkomstenverrekening). Het voornemen bestaat om per 1 oktober 2018 van deze mogelijkheid gebruik te maken. De wijze waarop oude uitkeringen naar de nieuwe systematiek worden omgezet, wordt de komende tijd uitgewerkt in een algemene maatregel van bestuur. Naar verwachting zal deze na de zomer voor advies aan de Afdeling advisering van de Raad van State kunnen worden voorgelegd.
ontwikkeling
05-01-2017
Wetsvoorstel met relevante ontwikkelingen
Ingediend bij de Tweede Kamer op 27 november 2015. Brief van de minister van SZW van 1 december 2016.
Uit de evaluatie van de WWZ blijkt het volgende:
- het aantal werknemers met een flexibel contract stijgt harder dan het aantal werknemers met een contract voor onbepaalde tijd;
- het UWV wikkelt de verzoeken om toestemming voor ontslag wegens een bedrijfseconomische reden of langdurige arbeidsongeschiktheid binnen de gestelde streeftermijnen af. Door het in mindering brengen van de proceduretijd op de opzegtermijn is sprake van een korte ontslagprocedure;
- de gemiddelde vergoeding die de rechter toekent bij ontbinding van de arbeidsovereenkomst is meer dan gehalveerd. De gemiddelde transitievergoeding bedraagt circa 0,4 maandsalaris per dienstjaar;
- het totaal van de transitievergoeding en de billijke vergoeding bedraagt 43% van het bedrag dat een werknemer vóór de WWZ ontving;
- er ligt een wetsvoorstel bij de Raad van State dat strekt tot compensatie van de transitievergoeding bij ontslag wegens langdurige arbeidsongeschiktheid en tot afwijking bij cao bij ontslag wegens bedrijfseconomische omstandigheden;
- met ingang van 1 december 2016 is het Dagloonbesluit aangepast.
ontwikkeling
02-11-2016
Wetsvoorstel met relevante ontwikkelingen
Ingediend bij de Tweede Kamer op 27 november 2015. Verslag van een schriftelijk overleg van 7 oktober 2016. Brief van de minister van SZW van 26 oktober 2016.
In zijn brief zegt de minister toe begin 2018 een compensatieregeling voor herlevers (werknemers voor wie in een kalendermaand een WW-recht ontstaat of zou zijn ontstaan en een ander recht op WW-uitkering loopt of herleeft ) te treffen. Deze groep valt buiten het bereik van de Tijdelijke regeling eenmalige tegemoetkoming Dagloonbesluit. De exacte financiering van de compensatie voor de groep herlevers wordt bij voorjaarsbesluitvorming bezien.
ontwikkeling
03-10-2016
Wetsvoorstel met relevante ontwikkelingen
Ingediend bij de Tweede Kamer op 27 november 2015. Brief van de minister-president, minister van Algemene Zaken van 15 september 2016.
In de brief van de minister is het volgende opgenomen: ‘In de Regeling van werkzaamheden van 13 september 2016 heeft het Kamerlid Van Weyenberg (D66) gevraagd naar het kabinetsstandpunt over de werking van de WWZ (…). De WWZ is onderdeel van de afspraken die het kabinet met sociale partners heeft gemaakt in het sociaal overleg in april 2013. Het kabinet staat vanzelfsprekend achter dit Sociaal Akkoord en daarmee achter de WWZ.Zoals de minister van SZW al aan de Kamer heeft gemeld is er nog geen volledig oordeel te geven over de werking van de WWZ. Aan de Kamer is een halfjaarlijkse rapportage toegezegd. Daar waar er evidente knelpunten zijn, stuurt het kabinet echter in overleg met sociale partners bij, zoals bijvoorbeeld is gebeurd bij de ketenbepaling voor seizoenswerk. Het kabinet is gemotiveerd om samen met de sociale partners de gemaakte afspraken uit het Sociaal Akkoord, waaronder de WWZ, tot een succes te maken.’
ontwikkeling
05-08-2016
Wetsvoorstel met relevante ontwikkelingen
Ingediend bij TK op 27 november 2015. Brief van de minister van SZW van 30 juni 2016. Tijdelijke regeling tegemoetkoming Dagloonbesluit Werknemersverzekeringen. https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2016/06/30/evaluatie-ontslaggronden-wwz-rapport
In zijn tweede voortgangsbrief gaat de minister in op de meest recente cijfers over de ontwikkeling van flexibele en vaste contracten en enkele relevante punten op het terrein van flexibele arbeid, het ontslagrecht en de WW. Uit deze brief kan het volgende worden afgeleid:
- ten behoeve van een actuele nulmeting is vorig jaar onderzoek gedaan naar het voorkomen van een concurrentiebeding in tijdelijke contracten. Het onderzoeksrapport is gepubliceerd op de website van de rijksoverheid.
- cao-afspraken over de ketenbepaling: in de rapportage cao-afspraken 2015 is voor 61 cao’s met een looptijd over heel 2015 onderzocht in welke mate afspraken over de ketenbepaling voorkomen, en in welke mate voor bijzondere groepen en/of functies van de ketenbepaling wordt afgeweken;
- de minister acht het op dit moment niet noodzakelijk noch wenselijk om de mogelijkheid van een tweede meerjarig contract in te voeren zonder dat een contract voor onbepaalde tijd ontstaat. Daarmee zou de doorstroom naar een contract voor onbepaalde tijd worden belemmerd;
- uit onderzoek blijkt dat rechters over het algemeen uit de voeten kunnen met de semi-limitatieve opsomming van ontbindingsgronden. Sommige rechters missen in enkele zaken een grond of vinden de zogenoemde g-grond te beperkend. Genoemd wordt om in dergelijke zaken hetzij: (i) meer ruimte te bieden om te concluderen dat er sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding, (ii) een combinatie van gronden aan te kunnen nemen; of (iii) een algemene grond te introduceren. De minister zal een tweetal zaken onder de aandacht brengen van de Raad voor de Rechtspraak (1) de hoogte van de transitievergoeding, of het al dan niet (kunnen) toekennen van een billijke vergoeding, lijkt soms te worden meegewogen bij het toe- of afwijzen van een ontbindingsverzoek. Dat behoort niet het geval te zijn. Het gaat immers om de vraag of de ontslaggrond voldoende onderbouwd is. Wanneer dat het geval is, zou het verzoek moeten worden toegewezen onafhankelijk van de hoogte van de wettelijk genormeerde vergoeding en/of het (kunnen) toekennen van een billijke vergoeding, (2) er moet meer inzicht worden verkregen in de redenen waarom sommige rechters te weinig ruimte zien om te ontbinden op grond van een verstoorde arbeidsverhouding, terwijl partijen naar het oordeel van de rechter eigenlijk niet meer samen verder kunnen;
- bij cao kan worden bepaald dat de transitievergoeding niet verschuldigd is wanneer er een aan de transitievergoeding gelijkwaardige voorziening bij ontslag wordt geboden. De voorwaarde dat het dient te gaan om een
gelijkwaardige voorziening is losgelaten;
ontwikkeling
04-07-2016
Wetsvoorstel met relevante ontwikkelingen
Ingediend bij de Tweede Kamer op 27 november 2015. Besluit van 8 juni 2016 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie (Stb. 2016/220). De artikelen van de Wet arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie treden, onder toepassing van artikel 12, eerste lid, van de Wet raadgevend referendum, in werking met ingang van 18 juni 2016, met uitzondering van artikel 18a, dat met ingang van 1 juli 2016 in werking treedt en de artikelen 6, tweede lid, 8, 9, tweede lid, 12, tweede lid, onderdeel b, en 17, onderdeel B, voor zover het betreft artikel 10a, eerste en tweede lid.
In het kader van de WWZ-reparatie is de ketenbepaling van artikel 7:668a BW gewijzigd. De tussenpoos van ten hoogste zes maanden kan bij cao worden teruggebracht naar ten hoogste drie maanden voor functies waarin de werkzaamheden als gevolg van klimatologische of natuurlijke omstandigheden seizoensgebonden zijn en gedurende ten hoogste negen maanden per jaar kunnen worden verricht. Deze mogelijkheid zal niet gelden wanneer het functies betreft die volgtijdelijk door dezelfde werknemer kunnen worden vervuld en waarmee een aaneengesloten periode van negen maanden wordt overschreden.
ontwikkeling
17-05-2016
Wetsvoorstel met relevante ontwikkelingen
Ingediend bij de Tweede Kamer op 27 november 2015. Motie van het lid Vermeij en motie van het lid Van ’t Wout van 24 maart 2016 en brief van de minister van SZW van 7 april 2016. Brief van de minister van SZW van 21 april 2016 en brief van de minister van SZW van 21 april 2016.
Als gevolg van de aangenomen moties zullen:
- de uitvoering en gevolgen van de compensatieregeling en het nieuwe dagloonbesluit worden gemonitord en de uitkomsten daarvan voor 1 juni 2017 aan de Kamer worden gestuurd;
- bij de evaluatie van de WWZ meer meetbare doelstellingen worden gehanteerd en duidelijk worden gemaakt in hoeverre ontwikkelingen op de arbeidsmarkt ook daadwerkelijk het gevolg zijn van de WWZ.
In zijn brief informeert de minister over de volgende wijzigingen in de WWZ:
- aanpassing van de ketenbepaling in relatie tot seizoensarbeid (zie tweede nota van wijziging wetsvoorstel 34408): de voorgestelde wijziging houdt in dat de tussenpoos van ten hoogste zes maanden bij cao kan worden teruggebracht naar ten hoogste drie maanden voor functies waarin de werkzaamheden als gevolg van klimatologische of natuurlijke omstandigheden seizoensgebonden zijn en gedurende ten hoogste negen maanden per jaar kunnen worden verricht. Deze mogelijkheid zal niet gelden wanneer het functies betreft die volgtijdelijk door dezelfde werknemer kunnen worden vervuld en waarmee een aaneengesloten periode van negen maanden wordt overschreden. Beoogde datum van in werking treden is 1 juli 2016;
- aanpassing van de transitievergoeding in relatie tot bedrijfseconomische redenen: bij een ontslag om bedrijfseconomische redenen hoeft de (gekapitaliseerde) waarde van de bij cao geregelde voorziening niet gelijkwaardig te zijn aan de transitievergoeding waar een individuele werknemer recht op zou hebben gehad. Het is aan cao-partijen zelf om te bepalen wat de inhoud en omvang van de cao-voorziening zal zijn – die ook alleen kan bestaan uit van-werk-naar-werkarrangementen – en door wie een dergelijke voorziening verschuldigd is. Dergelijke afspraken alleen kunnen worden afgesloten met een of meer vakbonden die in de onderneming of de bedrijfstak werkzame personen onder hun leden tellen, die krachtens hun statuten ten doel hebben de belangen van hun leden als werknemers te behartigen, die als zodanig in de betrokken onderneming of bedrijfstak werkzaam zijn en ten minste twee jaar in het bezit zijn van volledige rechtsbevoegdheid;
- aanpassing van de transitievergoeding in relatie tot ontslag wegens langdurige arbeidsongeschiktheid: werkgevers worden gecompenseerd voor de kosten van een bij ontslag wegens langdurige arbeidsongeschiktheid verschuldigde transitievergoeding. Die compensatie kan plaatsvinden vanuit het Awf waar uiteraard een verhoging van de (uniforme) premie tegenover zal staan. Bezien zal worden of het mogelijk is om de voorgestelde wijziging met terugwerkende kracht in te laten gaan.Voor de tweede en derde wijziging zal een apart wetsvoorstel worden ingediend met een beoogde datum van in werking treden van 1 januari 2018.
ontwikkeling
06-04-2016
Wetsvoorstel met relevante ontwikkelingen
Ingediend bij de Tweede Kamer op 27 november 2015. Brief van de minister van SZW van 8 maart 2016. Motie van de leden Pieter Heerma en Van Weyenberg van 24 maart 2016.
Uit de brief van de minister blijkt het volgende:
- nadat de voorzitter van het MKB zijn verbeterpunten heeft ingebracht in de Stichting van de Arbeid zullen werkgevers en werknemers met de minister in gesprek gaan over eventuele verbeteringen van de wet;
- de verkenner seizoensarbeid is zo veel mogelijk aan het bevorderen dat in het kader van constructief cao-overleg oplossingen voor de seizoensproblematiek worden gevonden.
ontwikkeling
03-02-2016
Wetsvoorstel met relevante ontwikkelingen
Ingediend bij de Tweede Kamer op 27 november 2015. Brief van de minister van SZW van 11 januari 2016.
Per 1 januari 2016 is de heer Lodewijk de Waal aangesteld als verkenner in het kader van seizoensarbeid in relatie tot de ketenbepaling. Hij zal uiterlijk 1 mei voorstellen doen voor een oplossing. Voorts zal de minister de voorzitters van de Stichting van de Arbeid oproepen een constructieve houding aan te nemen in het cao-overleg ten aanzien van het gebruik van tijdelijke en oproepcontracten in sectoren waar seizoensgebonden werk voorkomt.
wetsvoorstel
07-12-2015
Nieuw wetsvoorstel
Ingediend bij de Tweede Kamer op 27 november 2015. Brief van de minister van SZW van 27 november 2015.
In zijn brief gaat de minister in op de volgende onderwerpen:
- de wijze waarop de evaluatie van de WWZ zal worden vormgegeven;
- zijn eerste indruk van de invoering van de wet;
- de inkomstenverrekening in de WW, waaronder de voorstellen voor reparatie van het dagloonbesluit;
- de inspanningen die zijn verricht op het gebied van voorlichting over de WWZ.
In zijn brief gaat de minister onder meer in op de jurisprudentie na invoering van de WWZ. In het bijgevoegde plan van aanpak van de evaluatie van de WWZ worden de doelen van de wet uiteengezet, wordt toegelicht welke vragen bij de evaluatie van de wet en de verschillende deelrapportages centraal staan en welke informatie bijdraagt aan het beantwoorden van deze vragen. Voorts is in een bijlage een overzicht opgenomen van afspraken die door cao-partijen in 2015 zijn gemaakt ten aanzien van het gebruik van opeenvolgende tijdelijke contracten.