Wetgeving
Maatregelen met betrekking tot de transitievergoeding
Voorstel van wet houdende maatregelen met betrekking tot de transitievergoeding bij ontslag wegens bedrijfseconomische omstandigheden of langdurige arbeidsongeschiktheidontwikkeling
10-11-2020
Wetsvoorstel met relevante ontwikkelingen
In zijn brief informeert de minister de Kamer dat de compensatieregeling bij bedrijfsbeëindiging voor het onderdeel ‘ziekte of gebreken van de werkgever’ niet per 1 januari 2021 in werking kan treden. De mogelijkheid om compensatie aan te vragen voor betaalde transitievergoedingen als de onderneming is beëindigd vanwege pensionering of overlijden van de werkgever zal wel in werking treden per 1 januari 2021.
ontwikkeling
09-01-2020
Wetsvoorstel met relevante ontwikkelingen
Ingediend bij de Tweede Kamer op 20 maart 2017. Brief van de minister van SZW van 13 december 2019.
In zijn brief gaat de minister in op een aantal vragen over de (maximering) compensatie van de transitievergoeding:
- de compensatie is maximaal de transitievergoeding die is opgebouwd vanaf het begin van het dienstverband tot het moment dat de werknemer twee jaar ziek is;
- de compensatie bedraagt daarnaast maximaal het tijdens twee jaar ziekte betaalde loon (het zogenoemde ‘tweede maximum’) Dit tweede maximum treeft nog niet in werking per 1 april 2020 (zie hiervoor bij Wab);
- naar aanleiding van de uitspraak van de Hoge Raad van 8 november 2019 bevestigt de minister dat het UWV ook compenseert bij beëindiging met wederzijds goedvinden;
- om in aanmerking te komen voor compensatie ter hoogte van de oude berekening, dient de werkgever de procedure tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst voor 1 januari 2020 te starten. In geval van beëindiging met wederzijds goedvinden dient de werkgever voor 1 januari 2020 met de werknemer tot overeenstemming te zijn gekomen. De daadwerkelijke beëindigingsdatum kan dan overigens wel na 1 januari 2020 liggen;
- de langere beslistermijn van het UWV (6 maanden) geldt voor die situaties waarin de arbeidsovereenkomst na langdurige ziekte van de werknemer beëindigd had kunnen worden voor 1 april 2020. Dat zijn aldus situaties waarbij het opzegverbod voor 1 april 2020 is verstreken. De ministeriële regeling wordt in die zin aangevuld dat de verlengde beslistermijn niet alleen geldt in situaties waarin de arbeidsovereenkomst is beëindigd en een vergoeding is betaald voor 1 april 2020, maar ook in situaties waarin het opzegverbod is verstreken voor 1 april 2020 en de formele beëindiging en betaling van de vergoeding pas na 1 april 2020 plaatsvindt.
ontwikkeling
07-03-2019
Wetsvoorstel met relevante ontwikkelingen
Ingediend bij de Tweede Kamer op 20 maart 2017. Besluit van 20 februari 2019 (
De Wet treedt in werking met ingang van 1 januari 2020, met uitzondering van de artikelen I, onderdeel C, II, III, IV, onderdeel B, en VI, tweede en derde lid, die in werking treden met ingang van 1 april 2020.
- moment dat bedrag is afgeschreven van de bankrekening van werkgever.
Bezwaar en beroep o.b.v. Awb:
- UWV kan beschikking herzien indien blijkt dat geen recht bestond op compensatie of een te hoge vergoeding is verstrekt.
- arbeidsovereenkomst;
- stukken waaruit blijkt dat de arbeidsovereenkomst wegens langdurige arbeidsongeschiktheid is beëindigd (toestemming UWV, beschikking kantonrechter, vaststellingsovereenkomst);
- als de arbeidsovereenkomst niet is opgezegd na toestemming UWV: een verklaring van werkgever dat werknemer ziek was op datum einde arbeidsovereenkomst, periode van ziekte werknemer, naam bedrijfsarts;
- loonstroken;
- gegevens die gebruikt zijn om transitievergoeding te berekenen;
- bewijs van betaling van de transitievergoeding.
ontwikkeling
04-09-2018
Wetsvoorstel met relevante ontwikkelingen
Ingediend bij de Tweede Kamer op 20 maart 2017. Verslag van een schriftelijk overleg van 27 augustus 2018.
Naar aanleiding van vragen van Groen Links bevestigt de minister in een brief van 15 augustus 2018 dat de compensatieregeling erop gericht is de cumulatie aan kosten voor werkgevers bij ziekte van werknemers weg te nemen. Om die reden is geen grens gesteld aan de omvang van de onderneming van de werkgever voor het aanvragen van compensatie.
in werking
01-08-2018
In werking getreden wetsvoorstel
Ingediend bij de Tweede Kamer op 20 maart 2017. Brief van de minister van SZW van 4 juli 2018, Eindverslag van 10 juli 2018.
Met deze wet worden werkgevers (ongeacht de wijze van be(ëindigen) van de arbeidsovereenkomst) gecompenseerd voor de betaalde transitievergoeding en de eventueel daarop in mindering gebrachte transitie- en inzetbaarheidskosten als bedoeld in artikel 7:673 lid 6 BW. De compensatie wordt uit het Algemeen werkloosheidsfonds betaald. Voor het vaststellen van de hoogte van de compensatie is het volgende relevant:
- de compensatie bedraagt niet meer dan het bedrag aan transitievergoeding verschuldigd na de wachttijd voor de WIA (104 weken);
- de eventuele verlengde wachttijd (loonsanctieperiode) telt niet mee in de berekening;
- de compensatie bedraagt niet meer dan het bedrag van het tijdens ziekte van de werknemer betaalde brutoloon;
- de werkgever moet kunnen aantonen welke kosten hij heeft gemaakt en dat voldaan is aan de voorwaarden om deze kosten op de transitievergoeding in mindering te brengen (art. 7:673 lid 6 BW);
- als sprake is van elkaar opvolgende tijdelijke contracten bij dezelfde werkgever die meetellen voor de berekening van de transitievergoeding en een werknemer tijdens die contracten (al dan niet deels) ziek is geweest, tellen die perioden mee voor het bepalen van het bedrag aan loon dat tijdens ziekte is betaald;
- als sprake is van elkaar opvolgende tijdelijke contracten bij verschillende elkaar opvolgende werkgevers telt alleen het loon tijdens ziekte mee dat betaald is door de werkgever die een transitievergoeding verschuldigd is.
- bij ministeriële regeling worden regels gesteld voor de verstrekking van de compensatie (procedure aanvraag en toekenning, termijnen en de wijze waarop de werkgever moet aantonen dat recht bestaat op de compensatie);
- UWV kan de beschikking tot het verstrekken van de compensatie herzien indien blijkt dat geen recht bestond op de compensatie of als een te hoge compensatie is verstrekt. De compensatie, of een deel daarvan, wordt in dat geval teruggevorderd;
- tegen de beschikking waarin de compensatie aan de werkgever wordt toegekend staat bezwaar (met een beslistermijn voor het UWV van dertien weken) en beroep open.
De ‘gelijkwaardige voorziening’ van artikel 7:673 lid 5 BW wordt aangepast en vervangen door het gewijzigde artikel 7:673b lid 1 BW, waarin de mogelijkheid is opgenomen om bij cao een voorziening te treffen die bijdraagt aan het beperken van werkloosheid of een redelijke financiële vergoeding (of een combinatie van beide), die in de plaats komt van de transitievergoeding. In die situatie is de werkgever geen transitievergoeding verschuldigd. In de brief van 4 juli 2018 vraagt de minister aandacht voor de eventueel ongewilde gevolgen voor de WSW’ers, die als gevolg van ziekte duurzaam niet meer inzetbaar zijn voor het verrichten van werkzaamheden onder aangepaste werkomstandigheden. Deze werknemers zouden door een samenloop van omstandigheden juist langer in dienst gehouden kunnen worden, zodat de werkgever aanspraak kan maken op compensatie voor de te betalen transitievergoeding. Voorts blijkt uit de brief dat samenloop tussen deze wet en andere maatregelen uit het regeerakkoord, die zien op de aanpassing van de berekening en de opbouw van de transitievergoeding (bijv. transitievergoeding vanaf dag 1) nader uitgewerkt zullen worden in het wetsvoorstel arbeidsmarkt in balans (Wab).
ontwikkeling
03-07-2018
Wetsvoorstel met relevante ontwikkelingen
Ingediend bij de Tweede Kamer op 20 maart 2017. Nota naar aanleiding van het verslag van 28 mei 2018.
Uit de nota naar aanleiding van het verslag blijkt het volgende:
- met het in werking treden van de Wnra gaat het privaatrechtelijke arbeidsrecht gelden voor overheidswerkgevers en ambtenaren. Dit betekent dat overheidswerkgevers (met ingang van 2020) bij ontslag van langdurig zieke werknemers ook een transitievergoeding verschuldigd zijn. Zij zullen ook een beroep kunnen doen op de compensatieregeling. Er wordt nog overleg gevoerd op welke wijze zij aan de financiering zullen bijdragen;
- er zijn geen budgettaire gevolgen voor de compensatie van de transitievergoeding van de in de Wab voorgestelde aanpassing van de berekeningsmethode van de transitievergoeding omdat de compensatie pas mogelijk is als de zieke werknemer twee jaar in dienst is geweest. Er worden wel enige budgettaire effecten verwacht bij de aanpassing van de berekeningsmethode van de transitievergoeding door de verlaging in de opbouw na tien jaar dienstverband;
- de regering heeft toegezegd in de Wab met voorstellen te komen voor compensatie van de transitievergoeding voor werkgevers voor wie het betalen van de transitievergoeding in geval van bedrijfsbeëindiging grote gevolgen heeft voor hun inkomenspositie na pensionering en voor het geval de beëindiging is ingegeven door ziekte van die werkgever.
ontwikkeling
03-05-2017
Wetsvoorstel met relevante ontwikkelingen
Ingediend bij de Tweede Kamer op 20 maart 2017. Brief van de minister van SZW van 7 april 2017.
Uit wetsvoorstel 34707 ‘Verdere behandeling van aanhangige stukken’ nr. 2 blijkt dat de vaste Commissie voor SZW de minister op 4 april 2017 heeft verzocht om de mogelijke gevolgen in beeld te brengen van het controversieel verklaren van (onder meer) dit wetsvoorstel. Controversieel verklaring van het wetsvoorstel heeft tot gevolg dat de met het wetsvoorstel beoogde doelen pas op een (veel) later moment kunnen worden bereikt. Dit is met name nadelig voor werkgevers gelet op de voor hen beoogde kostenbesparing. Het is echter ook nadelig voor langdurig zieke werknemers van wie het dienstverband slapend wordt gehouden, uitsluitend om het betalen van een transitievergoeding (en de daarmee gemoeide kosten) te vermijden. Deze werknemers kunnen immers geen rechten doen gelden op het betalen van de transitievergoeding. Door de voorgestelde compensatieregeling, die met terugwerkende kracht zal ingaan, wordt de reden voor het slapend houdend van het dienstverband weggenomen.
wetsvoorstel
04-04-2017
Nieuw wetsvoorstel
Ingediend bij de Tweede Kamer op 20 maart 2017. Voorstel van wet en memorie van toelichting van 20 maart 2017.
Dit wetsvoorstel beoogt werkgevers te compenseren voor (in beginsel) de betaalde transitievergoeding en de eventueel daarop in mindering gebrachte transitie- en inzetbaarheidskosten. De compensatie wordt verstrekt door het UWV vanuit het Awf, waar een verhoging van de uniforme premie tegenover zal staan. De maatregel is van toepassing op alle arbeidsovereenkomsten die op of na 1 juli 2015 zijn geëindigd of niet zijn voortgezet. De regeling heeft zowel betrekking op arbeidsovereenkomsten voor bepaalde als onbepaalde tijd, ongeacht de wijze waarop zij zijn be(ge)ëindigd (opzegging, ontbinding, met wederzijds goedvinden). De compensatie is niet hoger dan:
- het bedrag waar de werknemer recht op zou hebben gehad op het moment dat de loondoorbetalingsverplichting eindigt (inclusief door werkgever betaalde transitiekosten);
- het bedrag van het tijdens ziekte van de werknemer betaalde bruto loon (ex werkgeverslasten).
Indien de werkgever een loonsanctie heeft gekregen, telt deze periode niet mee bij de berekening van de hoogte van de compensatie.Bij ministeriële regeling zullen regels worden gesteld met betrekking tot de aanvraag en de verstrekking van de compensatie.Voorts zijn in dit wetsvoorstel voorstellen opgenomen met betrekking tot de transitievergoeding bij ontslag om bedrijfseconomische reden. De voorgestelde wijziging houdt ook in dat bij cao kan worden bepaald dat geen transitievergoeding verschuldigd is bij ontslag om bedrijfseconomische redenen indien de werknemer op grond van die cao recht heeft op voorzieningen die bestaan uit maatregelen om werkloosheid te voorkomen of in duur te beperken, of uit een redelijke financiële vergoeding (of een combinatie daarvan). Anders dan nu het geval hoeft de (gekapitaliseerde) waarde van dergelijke voorzieningen niet gelijkwaardig te zijn aan de transitievergoeding waar een individuele werknemer recht op zou hebben gehad. De gewijzigde bepaling zal van toepassing zijn op cao’s op grond waarvan werknemers bij ontslag om bedrijfseconomische redenen recht hebben op een vervangende voorziening als bedoeld in het gewijzigde artikel 7:673b BW, en waarin uitdrukkelijk is bepaald dat de transitievergoeding niet verschuldigd is. Voor cao’s waarin op de datum van inwerkingtreding van deze wijziging een niet gelijkwaardige voorziening is opgenomen die geldt naast de transitievergoeding, geldt dus dat het gewijzigde artikel 7:673b BW slechts van toepassing wordt wanneer cao-partijen daarbij uitdrukkelijk bepalen dat dit ertoe leidt dat de transitievergoeding niet verschuldigd is (en de betreffende cao voldoet aan de bij wet gestelde criteria).De Raad van State heeft zich inmiddels kritisch uitgelaten over het wetsvoorstel, met name over de compensatie bij ontslag na twee jaar ziekte.