Rechtspraak
Werknemer (geboren in 1956) is op 18 augustus 1980 in dienst getreden bij Climax. In september 2001 heeft werknemer zich ziek gemeld wegens lage rug- en vermoeidheidsklachten. In augustus 2003 verzoekt de werkgever toestemming van de CWI om de arbeidsovereenkomst met werknemer op te zeggen. In februari 2004 wordt het verzoek door de CWI toegewezen. Conform de opzegtermijn en zonder enige geldelijke vergoeding wordt de overeenkomst met werknemer opgezegd.
In deze procedure stelt werknemer in de eerste plaats dat het ontslag kennelijk onredelijk is, omdat de CWI - gelet op het bepaalde in artikel 16 van de Wet Bescherming Persoonsgegevens (WBP) - niet bevoegd is te beslissen op een verzoek van een werkgever tot het afgeven van een ontslagvergunning op grond van het feit dat een werknemer twee jaar of meer arbeidsongeschikt is. Genoemd artikel verbiedt immers een werkgever persoonsgegevens betreffende iemands gezondheid aan de CWI te verstrekken, zodat de CWI de beslissing tot afgifte van een ontslagvergunning ook niet op die gegevens mag baseren. Doet de CWI dat wel, dan is op die grond reeds het met gebruikmaking van die ontslagvergunning verleende ontslag kennelijk onredelijk, aldus werknemer.
Het hof overweegt als volgt. Het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP) heeft weliswaar naar aanleiding van een klacht van werknemer geoordeeld, dat een werkgever strikt genomen op grond van artikel 16 WBP geen informatie mag verschaffen (aan de CWI) over het feit dat zijn werknemer arbeidsongeschikt is geweest, maar dat betekent niet automatisch dat het ontslag met gebruikmaking van een ontslagvergunning verleend op grond van door de werkgever in strijd met genoemde bepaling verstrekte informatie, kennelijk onredelijk is. Dit klemt te meer nu het CBP in de brief constateert dat sprake is van een materieel niet te rechtvaardigen en naar alle waarschijnlijkheid door de wetgever ook niet beoogd effect, dat het onder de aandacht zal brengen van de verantwoordelijke ministeries. De vordering wordt afgewezen.
De overige vorderingen van werknemer op grond van artikel 7:681 BW worden eveneens afgewezen.