Naar boven ↑

Rechtspraak

Kern

Drie werknemers zijn op staande voet ontslagen omdat zij tijdens hun dienstverband informatie aan derden zouden hebben verstrekt en met een derde in onderhandeling zouden zijn getreden om een met de onderneming van de werkgever (MMF) concurrerend bedrijf op te zetten. Werknemers zijn door de werkgever afzonderlijk van elkaar en onder bewaking van bodyguards gehoord en daartoe in afzondering gehouden in het magazijn van het bedrijf.

De kantonrechter is van oordeel dat geen sprake was van een dringende reden voor het ontslag op staande voet. Werkgever heeft onvoldoende gesteld om de dringende reden aannemelijk te maken. Daaruit valt slechts te concluderen dat eisers hebben overwogen MMF te verlaten, gelet op alle problemen die zij bij MMF hadden meegemaakt. Dat zij daadwerkelijk plannen smeedden om met een eigen onderneming MMF concurrentie aan te doen blijkt niet uit de genoemde stukken. Het ontslag op staande voet is ten onrechte gegeven. De gefixeerde schadevergoeding door werknemers gevorderd, wordt toegewezen. Daarnaast oordeelt de rechter het ontslag tevens kennelijk onredelijk.

Voorts acht de kantonrechter dat de werkgever zich onbehoorlijk heeft gedragen door de wijze van verhoor van de werknemers. Werkgever moet schadevergoeding betalen aan de drie werknemers, inclusief een immateriƫle schadevergoeding.