Naar boven ↑

Rechtspraak

Kern

Eiser is kapitein van een schip. Aan het schip, waarop eiser kapitein was, is schade ontstaan. De werkgever HAL stelt o.a. dat deze schade het gevolg is van onzorgvuldig handelen van de kapitein, waardoor het schip de bodem heeft geraakt. De Raad voor de Scheepvaart heeft de zaak onderzocht en heeft geoordeeld dat aan eiser geen maatregel van tucht zal worden opgelegd, maar dat de zaak zal worden gebruikt ter lering, aangezien de Raad van oordeel is dat niet onomstotelijk vaststaat dat de schade veroorzaakt aan het schip een gevolg is van een “gronding”. Gedaagde heeft eiser op non-actief gesteld en is voornemens de arbeidsovereenkomst te ontbinden. De eiser vordert wedertewerkstelling.

De kantonrechter oordeelt, dat vooropgesteld wordt dat een op non-actiefstelling bij derden veelal de indruk zal wekken dat er sprake is van (een gedraging die rechtvaardigt) een ontslag op staande voet, ingegeven door wangedrag van de zijde van de werknemer. Dat zulks schadelijk is voor de werknemer evident. Een op non-actiefstelling kan derhalve slechts geoorloofd worden geacht, indien de werkgever voldoende aannemelijk maakt dat er voor haar zwaarwegende en aan de werknemer meegedeelde redelijke gronden zijn voor een zodanige maatregel. In de onderhavige procedure is de beslissing om eiser op non-actief te stellen gedurende een onderzoeksperiode, zulks naar aanleiding van de ontstane schade aan het schip naar het oordeel van de kantonrechter rechtsgeldig genomen en op duidelijk wijze bij brief van 15 december 2006 aan eiser kenbaar gemaakt. In zoverre kan de op non-actiefstelling voornoemde toetsing doorstaan.

Echter, op het moment dat de Raad bij beschikking van 23 april 2007 besliste dat geen onderzoek naar het incident op 6 december 2006 zou worden verricht, had het op de weg van HAL als goed werkgever gelegen om eiser weder tewerk te stellen. Dit geldt te meer nu HAL juist de arbeidsrechtelijke gevolgen van het incident van 6 december 2006 (aanvankelijk) heeft laten afhangen van de resultaten van het onderzoek van de Raad. Gezien het vorengaande is het oordeel gerechtvaardigd dat de op non-actiefstelling op onzorgvuldige wijze is voortgezet door HAL en dat eiser in beginsel weer toegelaten zou moeten worden tot zijn werkzaamheden. Vordering wedertewerkstelling wordt toegewezen.