Naar boven ↑

Rechtspraak

Kern

Werkneemster heeft tijdens ziekteperiode eenmalig, bij wijze van vriendendienst voor X, een e-mail aan een aantal standhouders gestuurd, en wordt op grond daarvan op staande voet ontslagen. De werkgever beroept zich erop dat een na het ontslag aan haar bekend geworden feit - namelijk dat in de CV van werkneemster staat dat zij werkzaam is bij X - bijdraagt tot het bewijs van de gedraging die de dringende reden voor het ontslag vormde.

Anders dan werkgever, is de kantonrechter van oordeel dat het versturen door werkneemster van een e-mail aan enige kraamhouders tijdens haar ziekte, gelet op alle omstandigheden van het geval, op zichzelf het ontslag op staande voet niet kan dragen. De bijkomende omstandigheden mogen wel bijdragen aan het te leveren bewijs van een dringende reden, maar daartoe acht de kantonrechter werknemer niet in geslaagd. Bovendien is werkgever in strijd met het principe van hoor en wederhoor zonder meer tot ontslag op staande voet van werkneemster overgegaan. Het had op de weg van werkgever als goed werkgever gelegen om, alvorens een zo ingrijpende maatregel toe te passen, werkneemster in de gelegenheid te stellen om haar kant van het verhaal te vertellen.