Naar boven ↑

Rechtspraak

Kern

Een werkgever verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst met een werknemer. Aan het verzoek is ten grondslag gelegd dat de functie van werknemer na toepassing van het afspiegelingsbeginsel bij een reorganisatie van de vestiging Rotterdam van CLF is komen te vervallen, dat werkgever werknemer een andere passende functie in de vestiging Eindhoven heeft aangeboden, maar dat werknemer - ondanks compensatie in reis- en werktijden - weigert in Eindhoven te komen werken en niet bereid is te praten over alternatieve oplossingen. De structurele werkweigering levert een dringende reden op, subsidiair veranderingen in de omstandigheden van dien aard dat de arbeidsovereenkomst op korte termijn behoort te eindigen.

De kantonrechter oordeelt dat de werkgever niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij, om te bepalen welke werknemers voor ontslag in aanmerking dienden te komen, het afspiegelingsbeginsel op juiste wijze heeft toegepast. Werkgever heeft immers aangegeven dat zij die toepassing beperkt heeft tot de uitwisselbare functies (de wasserijmedewerkers) op de te sluiten afdeling, terwijl zij volgens artikel 4.2, eerste lid van het Ontslagbesluit bij die toepassing alle uitwisselbare functies van de bedrijfsvestiging had moeten betrekken. De kantonrechter verwerpt in dit verband het standpunt van werkgever dat het stappenplan dat door de CWI wordt gehanteerd bij de toepassing van het afspiegelingsbeginsel alleen zou gelden voor bij de CWI ingediende ontslagaanvragen. Evenals voorheen worden het afspiegelingsbeginsel en, zij het dan nu binnen de groep, het anciƫnniteitsbeginsel, door de kantonrechters in het land thans vrij algemeen als uitgangspunt gehanteerd.

In de gegeven omstandigheden was het ook niet redelijk dat werkgever van werknemer verlangde dat zij de haar aangeboden functie te Eindhoven zou aanvaarden en levert de weigering van werknemer om dat aanbod te aanvaarden geen dringende reden op. De primaire vordering wordt afgewezen. Er is voorts onvoldoende gesteld en gebleken dat de subsidiaire vordering voor toewijzing in aanmerking komt. De kantonrechter wijst het verzoek van de werkgever af.