Naar boven ↑

Rechtspraak

Kern

Het hof is van oordeel dat met het verlopen van de geldigheid van het non-concurrentie beding in ieder geval het spoedeisend belang van TiP bij de door haar gevorderde verboden ten opzichte van geïntimeerde is komen te vervallen. TiP heeft daarnaast weliswaar een belang bij de vaststelling of het non-concurrentiebeding door geïntimeerde is overtreden, maar het hof acht dit belang niet spoedeisend. Feiten of omstandigheden die leiden tot het oordeel dat TiP een spoedeisend belang heeft bij een dergelijke vaststelling met betrekking tot het verleden, zijn gesteld noch gebleken.