Naar boven ↑

Rechtspraak

Kern

Werkneemster is uitgevallen wegens ziekte en vordert loon van haar werkgeefster, het Koninkrijk Marokko. Marokko beroept zich op onbevoegdheid van de Nederlandse rechter en staatsimmuniteit.

Gelet op deze feiten en omstandigheden in onderlinge samenhang bezien is het hof van oordeel dat het hier een arbeidsovereenkomst met een in Nederland aangeworven secretaresse betrof, waarbij van een zuivere overheidshandeling geen sprake is. De staatsimmuniteit is niet van toepassing. Dit brengt met zich dat het beroep op onbevoegdheid van de rechtbank, sector kanton faalt en de vorderingen van het Koninkrijk moeten worden afgewezen. Nu - zoals hiervoor overwogen - het hoger beroep zich beperkt tot deze bevoegdheidsvraag, zal het bestreden vonnis worden bekrachtigd. Bij deze uitkomst past dat het Koninkrijk wordt veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.

  • Wetsartikelen: 4 EEX, 6 Rv, Europese Overeenkomst inzake de immuniteit van Staten, Trb. 1973/43, VN Verdrag van 2 december 2004 inzake Jurisdictional Immunities of States and Their Property en Doc. A/59/508
  • Onderwerpen: Overige
  • Trefwoorden: Nederlandse rechter bevoegd ten aanzien van arbeidsovereenkomst secretaresse Marokkaanse ambassade en Beroep op immuniteit van rechtsmacht afgewezen geen ambtelijke status