Naar boven ↑

Rechtspraak

Kern

Werknemer vordert naleving cao. Werknemer is werkzaam bij TUI. Op de arbeidsovereenkomst is een minimum-CAO van toepassing. In deze CAO staan bepalingen omtrent bereikbaarheidsdiensten opgenomen. TUI kent een personeelsgids, waarin over de bereikbaarheidsdiensten een van de CAO afwijkende regeling is opgenomen. Gelet op het gegeven dat de CAO-regeling, die betrekking heeft op de bereikbaarheidsdiensten, gunstiger voor eiser uitpakt dan de regeling die is neergelegd in de personeelsgids, had TUI ertoe moeten overgaan eiser voor de door hem verrichte diensten een vergoeding te betalen conform de CAO.

De vraag moet worden beantwoord of TUI, gelet op het totaal voor eiser geldende beloningspakket, gerechtigd was hem een bereikbaarheidsvergoeding toe te kennen als omschreven in haar personeelsgids. Het arrest van de Hoge Raad van 14 januari 2000, JAR 2000/43 dient de kantonrechter als leidraad. Ingevolge artikel 12 van de Wet op de collectieve arbeidsovereenkomst is elk beding dat strijdig is met een CAO en waaraan beide partijen zijn gebonden, nietig. In plaats van een zodanig nietig beding geldt de CAO-bepaling. Voormeld arrest maakt duidelijk dat een “beding-voor-bedingvergelijking” moet plaatsvinden en geen vergelijking van pakketten arbeidsvoorwaarden. Vast staat dat de CAO-bepaling, betrekking hebbend op de vergoeding voor bereikbaarheidsdiensten, voor eiser gunstiger uitpakt dan het daarover opgenomen regeling/beding in de personeelsgids. Het vergelijken van loon/functiegebouw van de personeelsgids met het loon/functiegebouw van de CAO komt neer op het vergelijken van pakketten arbeidsvoorwaarden en dat is niet toegestaan. TUI had moeten uitgaan van het daadwerkelijk door eiser verdiende salaris en vervolgens aan de hand van de in artikel 12 van de CAO vermelde percentages de bereikbaarheidsdienstenvergoeding moeten vaststellen. Zij heeft dat niet gedaan en daarom zal de gevorderde hoofdsom worden toegewezen.