Naar boven ↑

Rechtspraak

Kern

Werknemer die zelf ontslag heeft genomen wil in dienst treden bij bedrijf dat is opgericht door de zonen van de oude aandeelhouder van de werkgever. Dat de beoogde nieuwe werkgever een kleiner assortiment heeft maakt het bedrijf niet minder concurrerend. Een non-concurrentiebeding dient er toe om het bedrijf van de werkgever dat door de werknemer wordt verlaten te beschermen tegen het gevaar dat die vertrekkende werknemer hem zodanig zal beconcurreren met de kennis en ervaring bij die werkgever opgedaan, dat daardoor het handelsdebiet van die werkgever op onoirbare wijze wordt aangetast. Het non-concurrentiebeding is dan ook geen papieren tijger waarvan de naleving illusoir is, zo blijkt genoegzaam uit de rechtspraak. Slechts onder bijzondere omstandigheden is er reden om een non-concurrentiebeding buiten werking te stellen, of te matigen. Dat is hier niet het geval. De belemmering die werknemer van het beding ondervindt, is dan ook niet zodanig dat er aanleiding bestaat om een vergoeding als bedoeld in artikel 7:653 lid 4 BW toe te kennen, nog daargelaten dat iemand die zelf ontslag heeft genomen in principe niet voor zo'n vergoeding in aanmerking komt,