Rechtspraak
Kern van het geschil of het Prepensioenfonds tot executie van het dwangbevel kan overgaan zonder dat zij een beslissing heeft genomen op het door Interport ingediende bezwaar tegen de aansluiting door het Prepensioenfonds. Daartoe dient de vraag te worden beantwoord of Interport onder het toepassingsbereik valt van de verplichte Prepensioenfonds. Ter zitting is door Interport erkend dat zij in de periode waarop de te innen premienota's betrekking hebben formeel niet voldoet aan de geciteerde uitzonderingsbepalingen van de Prepensioenfonds Vervoer. Interport stelt echter dat het doel van de verplichtstellingsbeschikking is dat in vergelijkbare ondernemingen vergelijkbare arbeidsvoorwaarden gelden. Interport heeft geen CAO maar biedt haar werknemers een arbeidsvoorwaardenpakket dat ‘ruimschoots’ gelijkwaardig is aan de CAO voor het beroepsgoederenvervoer, zo stelt zij voorts, overigens zonder dit nader feitelijk toe te lichten. Deze stellingen kunnen Interport niet baten, omdat zij ter comparitie op een daartoe strekkende vraag van de kantonrechter heeft geantwoord dat Interport niet over een prepensioenregeling beschikt. Naar het oordeel van de kantonrechter is de aanwezigheid van een dergelijke regeling doorslaggevend voor de vraag of sprake is van een eigen vastgelegd arbeidsvoorwaardenpakket waarvan het niveau tenminste gelijkwaardig is aan het niveau van de arbeidsvoorwaarden, zoals bedoeld in de verplichtstellingsbeschikking. Dit betekent dat Interport op grond van de verplichtstellingsbeschikking is aangesloten bij het Prepensioenfonds.