Rechtspraak
Werknemer wordt per 1 september 1999 na het wegvallen van de functie ober/kelner weer in zijn oude functie als barman/kelner geplaatst. De kern van het geschil tussen partijen betreft de uitleg van de tussen partijen overeengekomen arbeidsvoorwaarden per 1 september 1999 voor werknemer in de functie barman/kelner. Volgens werknemer maakt hij zowel aanspraak op een wisseldiensttoeslag van 20% als op deelname in de fooienpot. Het hof heeft de vordering van werknemer afgewezen.
In cassatie klaagt werknemer over de toepassing van de Haviltex-norm zoals toegepast door het hof. Daarnaast stelt werknemer dat de eisen van goed werkgeverschap met zich meebrengen dat een werknemer die teruggeplaatst wordt in een lagere functie hierbij gecompenseerd dient te worden en dat het hof het recht van werknemer om mee te delen in de fooienpot in dit kader had dienen mee te nemen in zijn oordeelsvorming met betrekking tot de vaststelling van de arbeidsvoorwaarden van werknemer per 1 september 1999.
De A-G (Timmerman) concludeert tot verwerping van beide cassatiemiddelen. Het eerste cassatiemiddel mist feitelijke grondslag. De tweede stelling wordt voor het eerst in cassatie naar voren gebracht. Werknemer heeft zich in feitelijke instanties niet beroepen op de stelling dat zijn recht om mee te delen in de fooienpot, naast zijn wisseldiensttoeslag, berust op de eisen van goed werkgeverschap, hij heeft zich in feitelijke instanties op het standpunt gesteld dat dit recht voortvloeit uit zijn arbeidsovereenkomst en de afspraken die hij heeft gemaakt met Holland Casino ten tijde van het herplaatsingaanbod.
De Hoge Raad oordeelt tot verwerping van beroep (81 RO).