Werknemers hebben een loonvordering tegen het ziekenhuis ingesteld, omdat zij van mening zijn dat hun gemiddelde werkweek langer is dan op papier is vormgegeven. Werknemers zijn in de gelegenheid gesteld de precieze omvang van hun loonvordering te onderbouwen door getuigenbewijs. Het hof oordeelt met de kantonrechter dat werknemers niet in het hun opgedragen bewijs zijn geslaagd. Dat werknemers wel aannemelijk hebben gemaakt dat zij vanwege taken op het gebied van de directe patiëntenzorg (geregeld) buiten de voor hen vastgestelde roosteruren in het ziekenhuis aanwezig zijn geweest, betekent niet dat zij afdoende hebben bewezen dat zij concrete aanspraken hebben op uitbetaling van overwerk.