Rechtspraak
Ten tijde van het ongeval stonden op de plaats van de werkgever een tweetal portacabins welke gebruikt werden als kantoorruimte. Een werknemer is uitgegleden over de gladde chromen strip aan de buitenkant van het opstapje van een van de portacabins, waardoor hij is gevallen. Volgens werkgever voldeed de antisliprand aan alle vereisten. De kantonrechter heeft de vordering van werknemer toegewezen. Het hof heeft de vordering alsnog afgewezen. Daartoe overwoog het hof onder andere dat het opstapje van de portacabin weliswaar was aan te merken als een traptrede welke - qua afmetingen - niet voldeed aan de vereisten van het Bouwbesluit 2003, maar dat dit niet de oorzaak van de valpartij was en derhalve niet relevant.
Tegen dit oordeel komt werknemer op in cassatie. De Hoge Raad oordeelt het volgende. Indien, zoals het hof heeft gedaan, ervan wordt uitgegaan dat werknemer is uitgegleden over de strip aan de buitenkant van het opstapje, hield het ongeval direct verband met het lopen over het opstapje van de ene cabin naar de andere. Het is dan geenszins uitgesloten te achten dat het door de deskundige voor dat geval aanwezig geachte risico dat juist door de te geringe afmetingen van het opstapje eiser met zijn voet deels op de strip en deels daaroverheen is terechtgekomen, zich heeft gerealiseerd en dat dit de oorzaak ervan was dat werknemer over de strip is uitgegleden. In dit licht is onbegrijpelijk dat het hof van oordeel was dat de omstandigheid dat de afmetingen van het opstapje in strijd waren met de geldende bouwkundige normen, niet relevant was voor de beoordeling of werkgever op de voet van art. 7:658 BW aansprakelijk is voor de schade die werknemer als gevolg van het ongeval heeft geleden.
Volgt vernietiging van het arrest van het hof.