Rechtspraak
Werkneemster vordert uitbetaling ziektegeld op grond van de CAO Taxivervoer. Artikel 8.1 van deze CAO geeft aan hoe bij oproepkrachten het naar tijdruime bepaalde brutoloon dient te worden berekend, namelijk het brutoloon over de laatste 13 volle weken voorafgaand aan de eerste ziektedag, gedeeld door 65. Dit resulteert in een gemiddeld dagloon. In het zesde lid is bepaald dat een andere referteperiode kan worden aangehouden indien de hoofdregel (verdiensten over 13 weken direct voorafgaande aan de eerste ziektedag) tot een onredelijke uitkomst leidt.
Volgens de werkgever is de referte-eis uit de CAO in strijd met artikel 7:610b BW. Het hof acht in dit geval evenwel geen strijd tussen genoemde wetsbepaling en de CAO aanwezig. Ingevolge artikel 7:610b wordt - indien de arbeidsovereenkomst ten minste drie maanden heeft geduurd - de bedongen arbeid in enige maand vermoed een omvang te hebben gelijk aan het gemiddelde van de voorafgaande drie maanden. De bewijslast dat die drie maanden geen juist beeld weergeven, berust bij de werkgever. Ook artikel 8.1 lid 6 van de CAO staat het de werkgever toe aan te tonen dat een periode van 13 weken tot een onredelijke uitkomst leidt.
Het hof oordeelt dat indien inderdaad sprake zou zijn van een situatie waarin de arbeidsinzet van werkneemster tijdelijk op haar verzoek was verhoogd, afwijking van de hoofdregel van de CAO - en van het wettelijk vermoeden van artikel 7:610b - geïndiceerd is. De bewijslast dat van een dergelijke situatie sprake is, berust bij werkgever, die zich immers beroept op een situatie die van de hoofdregel van genoemde bepalingen afwijkt. Het hof constateert dat werkgever geen enkel bewijs voor haar stellingen op dit punt heeft bijgebracht en slechts in algemene termen bewijs heeft aangeboden, welk aanbod het hof als onvoldoende gespecificeerd passeert. Het hof oordeelt dan ook dat in deze procedure niet vast is komen te staan dat de hoofdregel dat de hoogte van het ziekengeld wordt afgeleid van de verdiensten over de 13 weken direct voorafgaand aan de eerste ziektedag, tot een onredelijke uitkomst leidt. De vordering is ten onrechte geheel afgewezen. Volgt vernietiging van het vonnis van de kantonrechter.