Naar boven ↑

Rechtspraak

Kern

Eisers hebben bij overdracht van hun onderneming aan gedaagde een concurrentiebeding en managementovereenkomst getekend. Na onenigheid tussen eisers en gedaagde, zijn eisers op non-actief gezet. Thans vorderen zij loon en schorsing van het concurrentiebeding. Volgens eisers is namelijk sprake van een arbeidsovereenkomst in plaats van een overeenkomst van opdracht.

De voorzieningenrechter acht de aanspraak op loon in deze procedure nog te onzeker, waardoor deze vordering wordt afgewezen. Ten aanzien van de schorsing van het concurrentiebeding merkt de rechter op dat partijen het beding bewust in zijn huidige vorm hebben ondertekend. Om die reden is er geen plaats voor aanpassing. De gevorderde contractuele boete in reconventie wordt afgewezen, omdat niet is komen vast te staan dat het concurrentiebeding daadwerkelijk is overtreden.