Rechtspraak
Gedaagde is van 2 tot 25 juli 2007 via uitzendbureau Capac Inhouse Services als medewerker “transport” werkzaam geweest bij de geldcentrale van Altajo te Capelle aan den IJssel. Tot de werkzaamheden van de medewerker “transport” behoren onder meer het vervoeren van sealbags met vreemde valuta van de medewerker die de vreemde valuta na aankomst op de geldcentrale overpakt in een doorzichtige dichtgeplakte sealbag naar de vreemde valuta kassier. Op 20 en 24 juli zijn twee sealbags verdwenen.Altajo stelt gedaagde aansprakelijk voor de schade wegens het plegen van verduistering.
Altajo heeft van de door gedaagde verrichte handelingen op 20 en 24 juli 2007 beeldopnamen gemaakt die zij ten bewijze van haar stelling dat gedaagde zich heeft schuldig gemaakt aan verduistering wenst te gebruiken. Nu gedaagde de gestelde verduistering heeft betwist, er geen rechtstreeks bewijs over zijn rol in de verdwijning van de sealbags in het dossier aanwezig is en (nog) geen strafrechtelijke vervolging, laat staan veroordeling heeft plaatsgevonden, spelen de door Altajo gedeponeerde beeldopnamen een rol van betekenis. Gedaagde heeft tot zijn verweer aangevoerd dat deze beeldopnamen onrechtmatig zijn verkregen, nu zij zijn verwerkt in strijd met het gestelde in artikel 8 van de Wet Bescherming Persoonsgegevens (WBP). De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
In het midden kan blijven of de beeldopnamen zijn verkregen in strijd met het gestelde in artikel 8 WBP. De WBP beoogt de privacy van personen te beschermen. Zelfs indien geoordeeld zou moeten worden dat verwerking van de beeldopnamen niet zou zijn toegestaan gelet op artikel 8 WBP, en daarmee dat de privacy van gedaagde zou zijn geschonden, dan nog betekent dat niet zonder meer dat de beeldopnamen niet in een civiele procedure als bewijs gebruikt kunnen worden. In een civiele procedure heeft de rechter een grote vrijheid in de waardering van het bewijs. Materiële waarheidsvinding staat voorop. In dit kader zal een belangenafweging moeten worden gemaakt, waarbij enerzijds het belang van de werkgever speelt om onrechtmatigheden in de onderneming te kunnen opsporen, en anderzijds het belang van de werknemer om beschermd te zijn tegen inbreuken op zijn privacy, ook op de werkplek.
In casu was cameratoezicht toelaatbaar en voldeed het aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit. Nu voorts uit de beelden valt op te maken dat gedaagde de sealbags onder zich heeft gehad en gedaagde geen goede verklaring voor zijn gedragingen heeft, wordt de onrechtmatige gedraging aan hem toegerekend.