Rechtspraak
De kantonrechter heeft in het vonnis van 14 maart 2007 overwogen dat het ontvreemden van vijf dozen fritespoeder een dringende reden voor ontslag oplevert. Naar het oordeel van het hof komt appellant ten onrechte op tegen dit oordeel. Diefstal of verduistering door een werknemer van eigendommen van een werkgever levert in beginsel een dringende reden op. De werknemer die eigendommen van zijn werkgever steelt of verduistert, maakt ernstig inbreuk op het voor het voortbestaan van een arbeidsovereenkomst noodzakelijke basisvertrouwen tussen partijen. Bij een dergelijke schending van het vertrouwen door de werknemer kan van de werkgever in beginsel niet gevergd worden dat hij de arbeidsovereenkomst laat voortduren. In beginsel, omdat bijzondere omstandigheden, bijvoorbeeld betreffende de aard en de duur van het dienstverband, de ernst van het gemaakte verwijt en de persoonlijke omstandigheden van de werknemer, een ander oordeel kunnen rechtvaardigen. Dat zich dergelijke bijzondere omstandigheden voordoen, is echter gesteld noch gebleken. De ontvreemding van vijf dozen met fritespoeder levert dan ook een dringende reden op voor het ontslag op staande voet.
Nu sprake is van een ontslag op staande voet is appellant schadeplichtig. Deze schadeplichtigheid komt niet voor matiging in aanmerking.