Rechtspraak
Eiseressen stellen werkgever aansprakelijk voor gezondheidschade wegens piekblootstelling aan Entonox (verdund lachgas) in verloskamers van het ziekenhuis. Eiseressen - verpleegsters - zijn beiden in 1998 bevallen van kinderen met aangeboren afwijkingen. Eén van de eiseressen heeft in 1999, 2000 en 2001 miskramen gehad.
De rechtbank passeert het verweer van het ziekenhuis dat zij in 1997/1998 uit de literatuur nog niet bekend kon zijn met de mogelijke gezondheidsrisico's die verbonden waren aan piekblootstelling aan lachgas op de verloskamers. Daarbij ziet het ziekenhuis behalve de antwoorden van de verantwoordelijke bewindslieden in de tweede kamer in elk geval de rapporten van bijvoorbeeld de MAC-Commissie en TNO uit 1985 over het hoofd. Bovendien is deze stelling in strijd met de eigen stelling van het ziekenhuis dat de memo d.d. 20 augustus 1998 is gebaseerd op uitkomsten in de literatuur. Dat deze memo niet ziet op Entonox is evenzeer onjuist, omdat tussen partijen vaststaat dat op de verloskamers alleen lachgas in de vorm van Entonox werd gebruikt. Voor het ziekenhuis was in 1998 kenbaar c.q. had in 1998 kenbaar moeten zijn dat piekblootstelling aan Entonox mogelijke gezondheidsrisico's opleverde. In zoverre heeft het ziekenhuis haar zorgplicht jegens eiseressen geschonden.
Het causale verband tussen de piekblootstelling aan Entonox en de geboortedefecten van de kinderen evenals het causale verband tussen de voornoemde blootstelling en de miskramen ontbreekt echter. Het ziekhuis heeft de aannemelijkheid van dit causale verband overtuigend weerlegd aan de hand van literatuurstudies. De vorderingen worden afgewezen.