Naar boven ↑

Rechtspraak

Kern

Werknemer is in dienst getreden bij Lobeco. Krachtens de toepasselijke cao dient Lobeco werknemer een WAO-hiaat-verzekering aan te bieden, hetgeen is gedaan. Deze verzekering dient binnen 45 dagen na indiensttreding bij de verzekeraar Nationale Nederlanden (hierna: NN) te zijn aangemeld, bij gebreke daarvan is NN niet meer gehouden verzekerde te accepteren. Werkgever heeft bij brief werknemer een acceptatieformulier toegezonden. Werknemer heeft niet, althans niet op tijd deze brief geretourneerd, waardoor hij thans niet verzekerd blijkt te zijn. Wel heeft werkgever steeds premie voor de verzekering op het loon van werknemer in mindering gebracht. Werknemer vordert thans de geleden en nog te lijden schade wegens het niet verzekerd zijn.

De kantonrechter heeft de vordering van werknemer toegewezen. Lubeco komt tegen deze toewijzing in hoger beroep. Het hof oordeelt als volgt. Gesteld noch gebleken is dat Lobeco werknemer er (mondeling of schriftelijk) op heeft gewezen dat bij aanmelding na 45 dagen na indiensttreding geen acceptatieplicht voor NN meer van toepassing was en dat het dus van belang was dat binnen die termijn werd aangemeld. De opmerking van Lobeco “Ten overvloede worden alle werknemers nog gewezen op het belang van dit formulier en het inleveren daarvan” is in dit verband te algemeen en daarmee onvoldoende.

Onder deze omstandigheden, waaronder met name het niet meegedeeld hebben van het na 45 dagen vervallen van de acceptatieplicht van NN, lag het - mede gelet op het bepaalde in artikel 7:611 BW - op de weg van Lobeco om ruim binnen de termijn van 45 dagen te verifiëren of werknemer al was aangemeld en - zo neen - om haar te vragen of zij afzag van de (onweersproken volgens de CAO voor haar verplichte) deelneming aan de WAO-hiaatverzekering en - indien daarop niet een bevestigend antwoord kwam - in ieder geval aan te dringen op tijdige inlevering van het aanmeldingsformulier.

Gelet op het voorgaande kan het feit dat wniet van haar kant stappen heeft ondernomen om zeker te stellen dat zij werd aangemeld, haar niet zózéér worden toegerekend dat de nalatigheid van Lobeco daartegen wegvalt dan wel dat Lobeco's verplichting om de daaruit voortvloeiende schade te vergoeden moet worden verminderd. De mogelijkheid voor werknemers om de acceptatieplicht van NN te kunnen benutten - en daarvoor moet deze op zijn minst tijdig kenbaar worden gemaakt - is naar het oordeel van het hof (in zijn algemeenheid) daarvoor een te zwaarwegend belang. Voorts speelt een rol dat het vanaf de aanvang van het dienstverband op het salaris inhouden van premie WAO hiaat en het als zodanig vermelden daarvan op de salarisspecificatie voor werknemer - gelet op de formulering van artikel 49 van de CAO - ook geen signaal gaf dat er reden was om tot actie over te gaan. Voor toepassing van de in artikel 6:101, eerste lid BW bedoelde billijkheidscorrectie of de in artikel 6:109 BW bedoelde matiging, heeft Lobeco onvoldoende gesteld.

Volgt bekrachtiging vonnis kantonrechter.