Rechtspraak
Eiser (vader) is op - samen met zijn partner en zoon - op staande voet ontslagen, nadat werkgever heeft vastgesteld dat de door eiser opgegeven uurstaten niet overeenkomen met alarminstellingen. Er zou volgens de uurstaten zijn gewerkt op tijdstippen dat het alarm al was ingeschakeld. Deze malversaties zijn aanleiding tot ontslag op staande voet. Thans vordert eiser doorbetaling van het loon. Volgens verweerder ontbreekt het spoedeisende belang.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Eiser heeft niet betwist dat de Belastingdienst beslag heeft gelegd op al hetgeen eiser nog te vorderen heeft van Grand café One, waarbij de vordering van de Belastingdienst beloopt een bedrag van € 64.000 . Dat impliceert dat eiser niets zelf in handen krijgt van hetgeen zou worden toegewezen. De vordering aangaande het vakantiegeld, met betrekking tot welke de spoedeisendheid sowieso discutabel is, is als gevolg van dat beslag zeker niet meer spoedeisend. Voorts staat vast dat eiser inmiddels weer inkomen uit arbeid heeft en niets is gesteld of gebleken dat die inkomsten minder zijn dan hetgeen hij ontving bij Grand café One, zodat zijn levensonderhoud geen spoedeisende factor is, te meer daar over de maand mei 2008 een behoorlijk voorschot is uitbetaald. Nu overigens de kantonrechter in casu ook van oordeel is dat het lastig in te schatten is welke wending de zaak in een bodemprocedure, zo wel in conventie als mogelijke reconventie, zal nemen, waardoor de kans dat aan eiser thans gelden worden toegewezen, welke Grand café One, wanneer deze ten onrechte zijn toegewezen, moeilijk weer op eiser zal kunnen verhalen, zullen de vorderingen niet worden toegewezen.