Naar boven ↑

Rechtspraak

Kern

Eiser, statutair-directeur, is na bijeenkomst van bijzondere aandeelhoudersvergadering ontslagen wegens vertrouwensbreuk. Volgens eiser is de opzegging kennelijk onredelijk omdat in strijd is gehandeld met de vereisten van boek 2, sprake zou zijn van een valse reden of de gevolgen van de opzegging onredelijk voor werknemer zouden uitpakken.

De rechtbank oordeelt dat niet is gebleken dat de aan de oproeping gestelde eisen (boek 2 BW) niet is voldaan. Evenmin is sprake van een valse reden. Zodoende blijft over de vraag of sprake is van het zogenoemde “gevolgen criterium”. De Rechtbank overweegt dat eiser is één van de oprichters van gedaagde met een langjarig dienstverband van 28 jaar. Als onweersproken staat vast dat eiser een onbesproken staat van dienst heeft bij [gedaagde]. Op het tijdstip van ingang van zijn ontslag was eiser 56 jaar oud, waardoor de kansen op de arbeidsmarkt voor hem zijn afgenomen. Wel heeft [eiser] een nieuwe onderneming gestart. Daarbij is echter van belang dat, mede gelet op de Volendamse gemeenschap waarin eiser en gedaagde verkeren, aannemelijk is dat de reputatie van eiser door het conflict met gedaagde schade heeft opgelopen. Op deze grond acht de rechtbank de opzegging kennelijk onredelijk.

Wat de hoogte van de vergoeding betreft oordeelt de rechtbank als volgt. De Kantonrechtersformule is niet geschreven voor 681-procedure. Dit neemt echter niet weg dat de in de kantonrechtersformule meest bepalende factoren als leeftijd en duur van het dienstverband medebepalend zijn bij de onderhavige beoordeling. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat alle gebleken omstandigheden in aanmerking nemend, te weten de leeftijd van [eiser], de duur van zijn dienstverband, de rol die partijen hebben gespeeld in het conflict dat heeft geleid tot het ontslag van [eiser], alsmede het feit dat niet is gebleken dat [gedaagde] niet in staat zou zijn een vergoeding te betalen, een vergoeding van €246.000,00 dient te worden toegekend.