Rechtspraak
Werknemer is sinds 1992 in dienst van het Spaarne Ziekenhuis, laatstelijk in de functie van verpleegkundige. Partijen zijn in de zomer van 2007 overeengekomen dat werknemer na het op 22 september 2007 bereiken van de leeftijd van 65 jaar bij het Spaarne Ziekenhuis in dienst zou blijven op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, ingaande per 1 oktober 2007. Nadien is geschil ontstaan over de beëindiging van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. Werknemer heeft het Spaarne Ziekenhuis in dat verband gedagvaard voor de kantonrechter van de rechtbank Haarlem met het verzoek een voorlopige voorziening te treffen. De kantonrechter heeft het Spaarne Ziekenhuis bij wege van voorlopige voorziening veroordeeld tot - samengevat - toelating van werknemer tot de arbeid en inroostering voor gemiddeld 24 uur per week en tot doorbetaling van het loon vanaf 1 april 2008, een en ander tot het rechtsgeldige einde van de arbeidsovereenkomst, op straffe van verbeurte van een dwangsom van EUR 500 per dag tot een maximum van EUR 10.000. De grosse van het vonnis van de kantonrechter is bij exploot van 21 augustus 2008 aan het Spaarne Ziekenhuis betekend, waarbij bevel is gedaan om over te gaan tot toelating van tot de arbeid en met aanzegging dat bij niet tijdige voldoening aan dit bevel tot tenuitvoerlegging van het vonnis zal worden overgegaan. Spaarna Ziekenhuis vordert thans een verbod tot tenuitvoerlegging van het vonnis van de kantonrechter, omdat de arbeidsovereenkomst inmiddels is geëindigd.
Werknemer stelt dat het Spaarne Ziekenhuis door haar na 1 augustus 2008 niet meer tot de arbeid toe te laten in strijd handelt met het vonnis van de kantonrechter. Ter onderbouwing van haar stelling voert zij aan dat de arbeidsovereenkomst na 1 augustus 2008 is verlengd omdat niet rechtsgeldig is opgezegd. De voorzieningenrechter overweegt als volgt. In het vonnis van de kantonrechter is geoordeeld (r.o. 5) dat voor beëindiging van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd die partijen met ingang van 1 oktober 2007 hebben gesloten, geen opzegging is vereist omdat de in artikel 7:667 lid 4 BW gecodificeerde Ragetlie-regel in het onderhavige geval toepassing mist. Als gevolg hiervan eindigt deze overeenkomst van rechtswege op de einddatum, in dat vonnis voorshands bepaald op 1 maart 2008. Voorts is geoordeeld dat deze arbeidsovereenkomst met toepassing van artikel 7:668 lid 1 BW stilzwijgend is verlengd tot 1 augustus 2008 (r.o. 10). Nu er nadien geen stilzwijgende verlenging heeft plaatsgevonden, dient in het kader van dit kort geding te worden aangenomen dat de arbeidsovereenkomst van rechtswege is geëindigd door tijdsverloop. Op grond van het voorgaande is aannemelijk dat het Spaarne Ziekenhuis het vonnis van de kantonrechter niet heeft overtreden. Onder deze omstandigheden heeft werknemer, mede gelet op het belang dat het Spaarne Ziekenhuis heeft bij zekerheid omtrent haar positie in dezen, geen in redelijkheid te respecteren belang bij de mogelijkheid tot tenuitvoerlegging van het vonnis van de kantonrechter over te gaan. De vordering van het Spaarne Ziekenhuis zal daarom worden toegewezen.