Werknemer heeft als niet bevoegde docent (wegens tijdelijke vervangen docent) bij de Stichting Voortgezet Onderwijs Parkstad Limburg (SVOPL), op basis van zes opeenvolgende jaarcontracten als chefkok praktijklessen gegeven in horeca/verzorging in het simulatierestaurant van de school. Zijn aanstelling is steeds herbenoemd geweest. Op 17 april 2008 deelt SVOPL eiser mede dat hij niet meer voor herbenoeming in aanmerking komt. Werknemer vordert herbenoeming in zijn functie ondanks het feit dat SVOPL al een andere docent heeft aangetrokken.

De kantonrechter wijst op grond van het feit dat SVOPL zelf niet conform het bepaalde in lid 14 van artikel 33 WVO heeft gehandeld de vordering toe. Deze regeling staat toe dat in geval van vervanging tot maximaal twee jaar het contract kan worden verlengd. Hij oordeelt met het oog op Europese regelgeving ter zake elkaar opvolgende arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd, dat die regelgeving erop is gericht te voorkomen dat dergelijke werknemers in precaire situaties komen te verkeren en in het onderhavige geval het dienstverband dus moet worden voortgezet. Daarbij heeft in het bijzonder te gelden dat werkgever werknemer onvoldoende in staat heeft gesteld de benodigde kwaliteiten te behalen en in strijd heeft gehandeld met artikel 33 lid 14 WVO.