Rechtspraak
Werknemer (51 jaar) is bij (de rechtsvoorganger van) de Stichting in dienst geweest, in de functie van leraar, vanaf 1 november 1988 tot 1 november 2007. In 2005 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen werknemer en de directie en een personeelsfunctionaris van de Stichting. Tijdens dit gesprek liepen de gemoederen hoog op en heeft werknemer een glazen theepot doen sneuvelen. Als gevolg van deze handeling is werknemer op non-actief gesteld. Nadien heeft werknemer zich ziek gemeld. Vanaf 2005 tot 2007 is getracht tot een oplossing te geraken en werkhervatting te realiseren. In 2007 zegt werkgever de arbeidsovereenkomst op.
Volgens werknemer is sprake van een kennelijk onredelijk ontslag. Geoordeeld wordt dat er goede grond was om het dienstverband op te zeggen. De gewichtige reden was er immers in gelegen dat vast was komen te staan dat over en weer het vertrouwen voor een verder vruchtbare samenwerking was komen te ontbreken. Gelet op met name de handelwijze en opstelling van werkgever ten aanzien van het “theepot”-voorval is de kantonrechter van oordeel dat in beginsel een schadevergoeding moet worden toegekend volgens de kantonrechtersformule met correctiefactor C=1. Dit zou neerkomen op en bedrag van € 86.000,- bruto. Daarbij is ook rekening gehouden met de leeftijd van werknemer, zijn moeilijke positie op de arbeidsmarkt en het gegeven dat werknemer in elk geval gedurende 16 jaar naar behoren heeft gefunctioneerd.
Terecht heeft de Stichting erop gewezen dat de voorziening ingevolge het BBWO een matigende invloed op de schadevergoeding moet hebben. Deze voorziening heeft immers tot gevolg dat werknemer bij werkloosheid aanspraak kan maken op 70 % van zijn laatstverdiende loon tot zijn 63e jaar. Daarmee is de duur van de voorziening aanmerkelijk langer dan de wettelijke voorziening (de Werkloosheidswet) en dat biedt werknemer meer (sociale) zekerheid. Dat wordt niet anders in het geval werknemer thans (nog) niet een dergelijke uitkering ontvangt, maar -naar hij heeft gesteld- is aangewezen op een uitkering ingevolge de Ziektewet. De schadevergoeding wordt bepaald op € 50.000 bruto.