Naar boven ↑

Rechtspraak

Kern

Werkneemster was vanaf 1 januari 1999 bij (de rechtsvoorgangster van) Servex in dienst, laatstelijk in de functie van winkelmanager. Vanaf medio 2006 is werkneemster herhaaldelijk uitgevallen wegens ziekte. Zij heeft zich op 14 september 2007 opnieuw ziek gemeld. Servex heeft deze ziekmelding niet geaccepteerd en het loon aan werkneemster over de maanden september 2008 tot en met december 2008 opgeschort. Werkneemster heeft in een kort geding zonder succes een voorlopige voorziening verzocht. Thans vordert werkneemster loon in een bodemprocedure.

Volgens de kantonrechter is geen sprake van misbruik van procesrecht. De bodemprocedure kan niet worden beschouwd als een verkapte vorm van hoger beroep tegen de beschikking in kort geding (waartegen niet tijdig was geappelleerd). Servex had in het kader van goed werkgeverschap meer actie kunnen en moeten ondernemen. Zij had werkneemster bijvoorbeeld een duidelijke brief moeten sturen, waarin zij het door haar gestelde niet meewerken door werkneemster aan de re-integratie meer handen en voeten had moeten geven. Het enkel opschorten van de loonbetalingen zonder aan te geven waarom dat is gedaan en hoe die opschorting ongedaan kan worden gedaan, is onvoldoende. Gelet op het bovenstaande zal de vordering van werkneemster - van wie op grond van de second opinion van het UWV moet worden aangenomen dat zij tot einde dienstverband arbeidsongeschikt is gebleven - volledig worden toegewezen. Servex heeft de loonbetalingen aan werkneemster ten onrechte opgeschort en door niet tijdig aan haar betalingsverplichtingen te voldoen is zij zowel de wettelijke rente als de wettelijke verhoging verschuldigd geworden. De kantonrechter ziet geen aanleiding om deze verhoging te matigen.